ECLI:NL:RVS:2002:AE5970
Raad van State
- Hoger beroep
- D.A.C. Slump
- E.M. Ouwehand
- Rechtspraak.nl
Weigering bouwvergunning voor steiger in strijd met bestemmingsplan
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de weigering van burgemeester en wethouders van Haarlem om een bouwvergunning te verlenen voor het vervangen en vergroten van een steiger aan de [locatie] te Haarlem. De burgemeester en wethouders hebben op 6 december 2000 besloten om de vergunning te weigeren, omdat de steiger in strijd is met het bestemmingsplan "Zuiderpolder", dat de bestemming "water" op het perceel heeft vastgesteld. Dit betekent dat de gronden uitsluitend bestemd zijn voor watergangen, sloten en oeverstroken, en andere bouwwerken niet zijn toegestaan.
De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit bezwaar werd op 10 april 2001 ongegrond verklaard. Hierna heeft de rechtbank te Haarlem op 19 december 2001 het beroep van de appellant tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden heeft aangevuld in februari en maart 2002.
Tijdens de zitting op 16 juli 2002 is de zaak behandeld, waarbij de appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.B.Ph. Geeraedts, en de burgemeester en wethouders werden vertegenwoordigd door mr. S.A. Snijders. De Raad van State heeft overwogen dat er geen beroep op het overgangsrecht kan worden gedaan en dat de burgemeester en wethouders niet bevoegd waren om een vrijstelling te verlenen voor de steiger, omdat niet was voldaan aan de wettelijke vereisten voor een anticipatieprocedure. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de weigering van de vergunning juist was.
De Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 31 juli 2002.