ECLI:NL:RVS:2002:AE6215

Raad van State

Datum uitspraak
7 augustus 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200106374/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • B. van Wagtendonk
  • M.E.E. Wolff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch inzake rechtsbijstand

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 14 november 2001. Appellant sub 1 had een aanvraag ingediend voor vergoeding van rechtsbijstand verleend door appellant sub 2, welke aanvraag door de raad voor rechtsbijstand te 's-Hertogenbosch op 24 augustus 2000 was afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep van appellanten ongegrond, waarna zij hoger beroep instelden bij de Raad van State. De Raad van State heeft de zaak op 7 augustus 2002 behandeld. Tijdens de zitting op 18 juni 2002 waren appellanten vertegenwoordigd door appellant sub 2, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door mr. R.B. van Dijken. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had geoordeeld dat het beroep van appellant sub 1 ongegrond was en dat de beroepen van appellanten sub 2 en 3 niet-ontvankelijk waren. De argumenten die appellanten in hoger beroep naar voren brachten, waren een herhaling van hun eerdere betoog en konden niet leiden tot een ander oordeel. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees een proceskostenveroordeling af.

Uitspraak

200106374/1.
Datum uitspraak: 7 augustus 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
1. [appellant sub 1], kantoor houdend te [plaats]
2. [appellant sub 2], eveneens kantoor houdend te [plaats]
3. [appellant sub 3], gevestigd te [plaats],
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 14 november 2001 in het geding tussen:
appellanten
en
de raad voor rechtsbijstand te 's-Hertogenbosch.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 augustus 2000 heeft het bureau rechtsbijstandvoorziening van de raad voor rechtsbijstand te 's-Hertogenbosch een aanvraag van appellant sub 1 om vergoeding van door appellant sub 2 verleende rechtsbijstand, afgewezen.
Bij besluit van 9 januari 2001 heeft de raad voor rechtsbijstand te
’s-Hertogenbosch het beroep, ingesteld door appellant sub 1, ongegrond verklaard en het beroep, ingesteld door appellanten sub 2 en 3,
niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 14 november 2001, verzonden op 16 november 2001, heeft de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij faxbericht van 27 december 2001, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. Bij brief van 29 januari 2002 hebben appellanten het hoger beroep aangevuld. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 22 februari 2002 heeft de raad een memorie van antwoord ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 juni 2002, waar appellanten, vertegenwoordigd door appellant sub 2, en de raad, vertegenwoordigd door mr. R.B. van Dijken, werkzaam bij de raad, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Op goede gronden is de rechtbank tot het juiste oordeel gekomen dat de raad terecht het beroep van appellant sub 1 ongegrond en het beroep van appellanten sub 2 en sub 3 niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Hetgeen appellanten in hoger beroep hebben aangevoerd vormt een herhaling van hun betoog bij de rechtbank en kan niet tot een ander oordeel leiden dan dat waartoe de rechtbank is gekomen.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B. van Wagtendonk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.E.E. Wolff, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Wagtendonk w.g. Wolff
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 augustus 2002
238.