ECLI:NL:RVS:2002:AE6711
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.H. Lauwaars
- H.E. Troost
- Rechtspraak.nl
Goedkeuring bestemmingsplan Overdinkel en de gevolgen voor de omwonenden
Op 21 augustus 2002 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de goedkeuring van het bestemmingsplan "Overdinkel, partiële herziening locatie Het Welpelo". Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de gemeenteraad van Losser op 31 mei 2001, voorziet in de aanleg van een speelvoorziening in een woonwijk. De gemeenteraad had het voorstel van burgemeester en wethouders op 15 mei 2001 goedgekeurd. Verweerders, de gedeputeerde staten van Overijssel, hebben op 11 december 2001 goedkeuring verleend aan dit bestemmingsplan. Tegen deze goedkeuring hebben appellanten, bewoners van de nabijgelegen woningen, op 22 februari 2002 beroep ingesteld bij de Raad van State.
De zaak is ter zitting behandeld op 2 augustus 2002, waar de vertegenwoordigers van de verweerders en de gemeenteraad van Losser aanwezig waren. Appellanten zijn niet verschenen. De appellanten betogen dat de goedkeuring van het plan onterecht is verleend, omdat zij vrezen voor overlast van de speelvoorziening, die volgens hen door oudere jeugd als ontmoetingsplek zal worden gebruikt. Daarnaast hebben zij bezwaar tegen de maximale hoogte van de speeltoestellen van 6,50 meter, die zij visueel onacceptabel vinden en een inbreuk op hun privacy.
De Afdeling heeft overwogen dat de gemeenteraad terecht heeft gesteld dat de overlast van spelende kinderen, gezien de doelgroep van 0 tot en met 6 jaar, maatschappelijk aanvaardbaar zal zijn. Verweerders hebben geen aanleiding gezien om de goedkeuring te onthouden, omdat zij van mening zijn dat de speelvoorziening uit ruimtelijk oogpunt niet bezwaarlijk is. De Afdeling concludeert dat de verweerders zich in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat ernstige overlast niet te verwachten is en dat het bestemmingsplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van de appellanten is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.