200106282/1.
Datum uitspraak: 28 augustus 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer,
appellanten,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Haarlem van 12 november 2001 in het geding tussen:
[Verzoeker], wonend te [woonplaats]
Bij besluit van 18 juli 2000 hebben appellanten (hierna: burgemeester en wethouders) afwijzend beslist op het verzoek van [verzoeker] om handhavend op te treden tegen de bedrijfsactiviteiten van de Fresh Specialist aan de Domineeslaan 93 te Zwanenburg (hierna: het perceel).
Bij besluit van 22 januari 2001 hebben burgemeester en wethouders het daartegen door [verzoeker] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 12 november 2001, verzonden op 13 november 2001, heeft de arrondissementsrechtbank te Haarlem (hierna: de rechtbank) het daartegen door [verzoeker] ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben burgemeester en wethouders bij brief van 19 december 2001, bij de Raad van State ingekomen op 21 december 2001, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 26 februari 2002. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 2 april 2002 heeft [verzoeker] een memorie ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 augustus 2002, waar burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. P.D. Bes, ambtenaar van de gemeente, en [verzoeker], in persoon, bijgestaan door [gemachtigde], zijn verschenen. Voorts is gehoord de Fresh Specialist, vertegenwoordigd door [gemachtigde], werkzaam bij Friesland Coberco Dairy Foods B.V..
2.1. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan “1e wijziging uitbreidingsplan Zwanenburg-west II” heeft het perceel de bestemming “bijzondere doeleinden”.
Ingevolge artikel 5 van de planvoorschriften zijn de op de kaart voor “bijzondere doeleinden” aangewezen gronden bestemd voor kantoren, handelsgebouwen, garagebedrijven en showrooms, alsmede voor de daarbij behorende gebouwen, waaronder andere bouwwerken en open terreinen, waaronder parkeerplaatsen.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van het besluit “Herziening gebruiks- en overgangsbepalingen” is het verboden de binnen het plan gelegen gronden of bouwwerken te gebruiken op een andere wijze of voor een ander doel dan blijkens het plan toelaatbaar is. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, van dit besluit wordt onder het plan verstaan: een uitbreidingsplan of een bestemmingsplan of een gedeelte hiervan dat is vermeld in de bij dit besluit behorende lijst en waarop deze voorschriften van toepassing zijn.
2.2. Burgemeester en wethouders hebben bij besluit van 15 maart 1999 aan [directeur van de Fresh Specialist] bouwvergunning verleend voor het wijzigen van de gevels en de indeling van een bedrijfspand op het perceel. Dit besluit is in rechte onaantastbaar. Ten tijde van het verlenen van de bouwvergunning waren, naar de Afdeling is gebleken, burgemeester en wethouders ervan op de hoogte dat het bedrijfspand bestemd was om te worden gebruikt voor het in- en verkopen en bewerken van groente en fruit, zoals reeds het geval was in de eerdere vestiging in Lijnden. De mogelijkheid tot het in geding zijnde gebruik moet dan ook geacht worden rechtstreeks voort te vloeien uit de door burgemeester en wethouders verleende bouwvergunning en de daarbij behorende tekeningen. De Afdeling is niet gebleken van een bedrijfsvoering, die buiten de ten gevolge van de vergunningverlening gegeven mogelijkheden valt.
Het oordeel van burgemeester en wethouders dat zij niet bevoegd waren om handhavend op te treden is derhalve juist. De rechtbank heeft dit miskend.
2.3. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen zal de Afdeling het beroep (alsnog) ongegrond verklaren.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Haarlem van 12 november 2001, AWB 01-331 BSTPL H V104 G125 K2;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H. Bekker, Voorzitter, en mr. C.A. Terwee-van Hilten en mr. P.A. Offers, Leden, in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.M. van Roosmalen , ambtenaar van Staat.
w.g. Bekker w.g. Van Roosmalen
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2002