ECLI:NL:RVS:2002:AE7175
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- W.M. Haverkamp
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing exploitatievergunning horeca door burgemeester Rotterdam
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 4 september 2002 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de burgemeester van Rotterdam. De appellant had een verzoek ingediend voor een exploitatievergunning, welke door de burgemeester op 17 juli 2000 werd afgewezen. Dit besluit werd door de burgemeester bevestigd na een bezwaar van de appellant op 20 maart 2001. De rechtbank te Rotterdam verklaarde het beroep van de appellant ongegrond op 22 januari 2002. Hierop heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden aanvulde in brieven van 8 maart en 8 april 2002.
Tijdens de zitting op 26 juli 2002 was de appellant aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de burgemeester vertegenwoordigd werd door ambtenaren van de gemeente. De Afdeling heeft vastgesteld dat de exploitatie van de horecagelegenheid van de appellant in april 1999 was beëindigd en dat de eerder verleende vergunning op 14 oktober 1999 haar geldigheid had verloren. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de aanvraag van de appellant op 9 november 1999 als een nieuwe aanvraag moest worden beschouwd.
De burgemeester had bij de afwijzing van de aanvraag het beleid van de Horecabeleidsnota van de deelgemeente Delfshaven in acht genomen, dat gericht is op het terugdringen van het aantal horeca-inrichtingen in de Mathenesserweg, waar veel overlast wordt ervaren. De rechtbank had dit beleid niet onredelijk geacht en de Afdeling bevestigde deze overwegingen. De appellant kon niet aantonen dat er bijzondere omstandigheden waren die tot een afwijking van het beleid hadden moeten leiden. De Afdeling concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.