ECLI:NL:RVS:2002:AE7454

Raad van State

Datum uitspraak
11 september 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200203183/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Troostwijk
  • L. Groenendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen weigering vrijstelling voor woningbouw op kadastraal perceel in gemeente De Wolden

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de weigering van burgemeester en wethouders van De Wolden om vrijstelling te verlenen voor de bouw van een woning op een kadastraal perceel. De weigering vond plaats op basis van een besluit van 13 februari 2001, waarbij de burgemeester en wethouders de vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening hebben afgewezen. Dit besluit werd later door de rechtbank te Assen op 14 mei 2002 bevestigd, waarop de appellant in hoger beroep ging bij de Raad van State.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 23 augustus 2002, waarbij zowel de appellant als de vertegenwoordiger van de burgemeester en wethouders aanwezig waren. De appellant betoogde dat de rechtbank had miskend dat de burgemeester en wethouders niet bevoegd waren om de gevraagde vrijstelling te weigeren, omdat de gemeenteraad deze bevoegdheid niet had gedelegeerd. De Raad van State oordeelde echter dat de gemeenteraad van De Wolden op 30 maart 2000 de bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling had gedelegeerd aan de burgemeester en wethouders, en dat deze ook de bevoegdheid tot weigering omvatte.

Daarnaast betoogde de appellant dat zijn verzoek om medewerking ook als een verzoek om een voorbereidingsbesluit had moeten worden aangemerkt. De Raad van State oordeelde dat de voorwaarden voor het verlenen van vrijstelling niet waren voldaan, waardoor de weigering terecht was. De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar gedaan op 11 september 2002.

Uitspraak

200203183/1.
Datum uitspraak: 11 september 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank te Assen van 14 mei 2002 in het geding tussen:
appellant
en
burgemeester en wethouders van De Wolden.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 februari 2001 hebben burgemeester en wethouders van De Wolden (hierna: burgemeester en wethouders) geweigerd aan appellant vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te verlenen voor de bouw van een woning op het perceel kadastraal bekend gemeente Zuidwolde, sectie […], nummer […], gelegen naast het perceel [locatie].
Bij besluit van 3 juli 2001 hebben burgemeester en wethouders het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de commissie voor bezwaar- en beroepschriften van 30 mei 2001, in afwijking waarvan burgemeester en wethouders hebben beslist en waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 14 mei 2002, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Assen (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 7 juni 2002, bij de Raad van State ingekomen op 11 juni 2002, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 18 juli 2002 hebben burgemeester en wethouders van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 augustus 2002, waar appellant, vertegenwoordigd door gemachtigde, en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door G.A. Ebels, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Appellant betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat burgemeester en wethouders niet bevoegd waren de gevraagde vrijstelling te weigeren, aangezien de raad van de gemeente De Wolden deze bevoegdheid niet aan burgemeester en wethouders heeft gedelegeerd.
2.2. Ingevolge artikel 19, eerste lid, eerste volzin, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, voorzover hier van belang, kan de gemeenteraad ten behoeve van de verwezenlijking van een project vrijstelling verlenen van het geldende bestemmingsplan. Ingevolge de laatste volzin van dit artikellid kan de gemeenteraad deze vrijstellingbevoegdheid delegeren aan burgemeester en wethouders.
2.3. Bij besluit van 30 maart 2000 heeft de raad van de gemeente De Wolden besloten de bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling van het geldende bestemmingsplan ingevolge artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te delegeren aan burgemeester en wethouders. Dit besluit is in werking getreden op 3 april 2000.
2.4. Ingevolge de eerste volzin van artikel 19, eerste lid, is de gemeenteraad gelet op de formulering van deze bepaling bevoegd verzoeken om vrijstelling zowel in te willigen als af te wijzen. Aangezien de raad van de gemeente De Wolden in zijn besluit van 30 maart 2000 heeft aangesloten bij de bewoordingen van deze bepaling, is de Afdeling van oordeel dat in dit besluit niet alleen de bevoegdheid tot verlening van een vrijstelling, maar ook de bevoegdheid tot weigering van vrijstelling is gedelegeerd. De rechtbank is eveneens tot dit oordeel gekomen. Het betoog van appellant faalt derhalve.
2.5. Appellant betoogt voorts dat de rechtbank heeft miskend dat burgemeester en wethouders zijn verzoek om medewerking tevens hadden moeten aanmerken als een verzoek een voorbereidingsbesluit te nemen en de gemeenteraad een voorstel daaromtrent hadden moeten doen.
2.6. Ingevolge artikel 19, vierde lid, wordt vrijstelling krachtens het eerste lid niet verleend voor een project dat wordt uitgevoerd in een gebied waarvoor het bestemmingsplan niet tijdig overeenkomstig artikel 33, eerste lid, is herzien of geen vrijstelling overeenkomstig artikel 33, tweede lid, is verleend, tenzij voor het gebied een voorbereidingsbesluit geldt of een ontwerp voor een herziening ter inzage is gelegd.
2.7. Vast staat dat aan de in artikel 19, vierde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vervatte voorwaarde voor het kunnen verlenen van vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, in dit geval niet is voldaan, zodat deze niet anders dan kon worden geweigerd. De Afdeling is voorts met de rechtbank van oordeel dat het aan de raad van de gemeente De Wolden gerichte verzoek van appellant van 10 oktober 2000 om medewerking te verlenen aan zijn bouwplan, gelet op de bewoordingen ervan, niet tevens kan worden aangemerkt als een verzoek een voorbereidingsbesluit vast te stellen.
2.8. Aangezien vrijstelling reeds om formele gronden moest worden geweigerd, behoeft hetgeen appellant in hoger beroep overigens heeft aangevoerd geen bespreking.
2.9. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Groenendijk
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 september 2002
164.