ECLI:NL:RVS:2002:AE7727
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- E.A. Alkema
- T.M.A. Claessens
- S. Zwemstra
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden inzake bouwvergunning voor opslagverandering
Op 18 september 2002 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden. De zaak betreft een bouwvergunning die op 5 februari 1999 door burgemeester en wethouders van Boarnsterhim was verleend aan een vergunninghouder voor het veranderen van een opslag op een perceel in [plaats]. Appellanten, beiden wonend te [woonplaats], maakten bezwaar tegen deze vergunning, met name omdat er geen onderzoeksrapport naar de bodemgesteldheid was overgelegd. Op 28 juni 1999 verklaarden burgemeester en wethouders het bezwaar gegrond voor wat betreft het ontbreken van het rapport, maar ongegrond voor de rest. De rechtbank te Leeuwarden verklaarde op 19 april 2001 het beroep van appellanten tegen dit besluit ongegrond.
Appellanten gingen in hoger beroep bij de Raad van State, waarbij zij hun bezwaren herhaalden. De zitting vond plaats op 16 augustus 2002, waar burgemeester en wethouders vertegenwoordigd waren door hun gemachtigde, mr. E. Wiarda. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de argumenten van appellanten beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank de eerdere uitspraak terecht en op goede gronden ongegrond had verklaard. De aangevoerde gronden in het hoger beroep gaven geen aanleiding voor een ander oordeel.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin, waarbij de voorzitter en de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak de uitspraak ondertekenden.