ECLI:NL:RVS:2002:AE7727

Raad van State

Datum uitspraak
18 september 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200102863/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • E.A. Alkema
  • T.M.A. Claessens
  • S. Zwemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden inzake bouwvergunning voor opslagverandering

Op 18 september 2002 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden. De zaak betreft een bouwvergunning die op 5 februari 1999 door burgemeester en wethouders van Boarnsterhim was verleend aan een vergunninghouder voor het veranderen van een opslag op een perceel in [plaats]. Appellanten, beiden wonend te [woonplaats], maakten bezwaar tegen deze vergunning, met name omdat er geen onderzoeksrapport naar de bodemgesteldheid was overgelegd. Op 28 juni 1999 verklaarden burgemeester en wethouders het bezwaar gegrond voor wat betreft het ontbreken van het rapport, maar ongegrond voor de rest. De rechtbank te Leeuwarden verklaarde op 19 april 2001 het beroep van appellanten tegen dit besluit ongegrond.

Appellanten gingen in hoger beroep bij de Raad van State, waarbij zij hun bezwaren herhaalden. De zitting vond plaats op 16 augustus 2002, waar burgemeester en wethouders vertegenwoordigd waren door hun gemachtigde, mr. E. Wiarda. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de argumenten van appellanten beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank de eerdere uitspraak terecht en op goede gronden ongegrond had verklaard. De aangevoerde gronden in het hoger beroep gaven geen aanleiding voor een ander oordeel.

De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin, waarbij de voorzitter en de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak de uitspraak ondertekenden.

Uitspraak

200102863/1.
Datum uitspraak: 18 september 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], beiden wonend te [woonplaats]
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 19 april 2001 in het geding tussen:
appellanten
en
burgemeester en wethouders van Boarnsterhim.
1. Procesverloop
Bij besluit van 5 februari 1999 hebben burgemeester en wethouders van Boarnsterhim (hierna: burgemeester en wethouders) bouwvergunning verleend aan [vergunninghouder] voor het veranderen van een opslag op het perceel [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 28 juni 1999 hebben zij het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar gegrond verklaard, voorzover dat betrekking had op het ontbreken van een onderzoeksrapport naar bodemgesteldheid en voor het overige ongegrond. Dit besluit en het desbetreffende advies van de Commissie voor Beroep- en Bezwaarschriften zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 19 april 2001, verzonden op 24 april 2001, heeft de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 juni 2001, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 21 december 2001 hebben burgemeester en wethouders een memorie ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 augustus 2002, waar burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. E. Wiarda, gemachtigde, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De rechtbank heeft het beroep terecht en op goede gronden ongegrond verklaard. Hetgeen appellanten in hun hoger-beroepschrift naar voren hebben gebracht, geeft geen aanleiding voor een ander oordeel.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Voorzitter, en mr. E.A. Alkema en mr. T.M.A. Claessens, Leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Zwemstra
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 september 2002
91-405.