ECLI:NL:RVS:2002:AE7728
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- E.A. Alkema
- T.M.A. Claessens
- M.H. Broodman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing handhaving verzoek om optreden tegen muur in steeg
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 19 april 2001. De appellanten, wonend te [woonplaats], hadden een verzoek ingediend bij de burgemeester en wethouders van Boarnsterhim om handhavend op te treden tegen een muur in de steeg tussen hun woningen. Dit verzoek werd op 11 februari 1997 afgewezen. De burgemeester en wethouders verklaarden het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar op 21 april 1999 ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen deze afwijzing op 19 april 2001 eveneens ongegrond verklaard.
Appellanten hebben vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij op 1 juni 2001 hun beroep indienen. De zaak is behandeld op 16 augustus 2002, waar de burgemeester en wethouders vertegenwoordigd waren door P. de Hoop, medewerker van de gemeente. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de rechtbank terecht geen aanwijzingen heeft gevonden dat de steeg als openbare weg moet worden aangemerkt volgens artikel 4 van de Wegenwet. De rechtbank heeft voldoende aannemelijk geacht dat de steeg sinds 1958 gedurende tenminste 30 jaar met deuren afgesloten is geweest, wat betekent dat handhavend optreden niet mogelijk was.
De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 18 september 2002.