ECLI:NL:RVS:2002:AE7788
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- J.A.E. van der Does
- C. de Gooijer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vergunning voor exploitatie horecabedrijf zonder terras
Op 18 september 2002 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak in een hoger beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Le Garage B.V." tegen de burgemeester van Amsterdam. De zaak betrof de vergunning voor de exploitatie van een horecabedrijf zonder terras. De burgemeester had in november 1998 een vergunning verleend voor de exploitatie van het restaurant, maar had in een ongedateerd besluit van 6 juli 2000 het bezwaar van appellante tegen het ontbreken van een terras ongegrond verklaard. De rechtbank te Amsterdam had op 9 april 2002 het beroep van appellante tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard.
Appellante stelde dat er eerder een vergunning voor een terras was verleend en dat de burgemeester daarom ook nu de exploitatie van een terras had moeten toestaan. De Raad van State oordeelde echter dat de burgemeester in redelijkheid de vergunning voor het restaurant zonder terras had kunnen verlenen. De Afdeling oordeelde dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden waren die een afwijking van het beleid rechtvaardigden. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de burgemeester geen onjuiste toepassing van het beleid had gedaan en dat de gestelde omstandigheden niet de gevolgen konden hebben die appellante daaraan hechtte.
Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op dezelfde datum.