200105846/1.
Datum uitspraak: 23 oktober 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
burgemeester en wethouders van Margraten,
verweerders.
Bij besluit van 9 oktober 2001, kenmerk 5490/661/4011, hebben verweerders krachtens de Wet milieubeheer aan [vergunninghouder] een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een agrarisch bedrijf, gelegen aan de [locatie] te [plaats], kadastraal bekend gemeente Margraten, sectie […], nummer […]. Dit aangehechte besluit is op 17 oktober 2001 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 23 november 2001, bij de Raad van State ingekomen op 27 november 2001, beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 15 februari 2002 hebben verweerders een verweerschrift ingediend.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft een deskundigenbericht uitgebracht, gedateerd 23 mei 2002. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellant en verweerders. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak aan de orde gesteld op 24 september 2002.
2.1. Ingevolge artikel 8.1, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer is het verboden zonder daartoe verleende vergunning een inrichting te veranderen of de werking daarvan te veranderen.
Ingevolge het tweede lid van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer geldt het in het eerste lid gestelde verbod niet voor inrichtingen, behorende tot een categorie die bij een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 8.40, eerste lid, van deze wet is aangewezen, behoudens in gevallen waarin de bij die algemene maatregel gestelde regels niet gelden voor een zodanige inrichting.
2.2. Het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer (hierna: het Besluit) is een krachtens artikel 8.40, eerste lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur. Het Besluit is in werking getreden op 1 oktober 2000.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van het Besluit is het Besluit van toepassing op inrichtingen die uitsluitend of in hoofdzaak bestemd zijn voor het onderhouden, repareren, behandelen van de oppervlakte, keuren, reinigen van carrosserie en bekleding verhandelen, verhuren, stallen of proefdraaien van motorvoertuigen, caravans, landbouwwerktuigen, aanhangwagens of opleggers.
2.3. Overeenkomstig hetgeen verweerders in hun nadere memorie van 3 september 2002 hebben gesteld, is de Afdeling van oordeel dat de inrichting aan de [locatie] in hoofdzaak is bestemd voor het stallen van landbouwwerktuigen. Verder gaat de Afdeling er op grond van de stukken van uit dat artikel 3 van het Besluit niet aan de toepassing daarvan in de weg staat. Daaruit volgt dat het Besluit van toepassing is op de inrichting.
2.4. Door vergunning te verlenen voor de inrichting hebben verweerders gehandeld in strijd met artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. Het beroep is om die reden gegrond en het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
2.5. Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is niet gebleken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van burgemeester en wethouders van Margraten van 9 oktober 2001, kenmerk 5490/661/4011;
III. gelast dat de gemeente Margraten aan appellant het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht (€ 102,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, Voorzitter, en mr. K. Brink en mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens, Leden, in tegenwoordigheid van mr. M.A.G. Stolker, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Stolker
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 oktober 2002