ECLI:NL:RVS:2002:AF0243
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- J.J. Schuurman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake toevoeging rechtsbijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden van 31 augustus 2001, waarin haar beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De zaak betreft een verzoek om toevoeging op basis van de Wet op de rechtsbijstand, dat eerder door de raad voor rechtsbijstand te Leeuwarden was afgewezen. Appellante had in 1997 een verzoek ingediend, dat in 1998 door de raad ongegrond werd verklaard. De rechtbank had in 2000 het beroep van appellante gegrond verklaard en de raad opgedragen een nieuw besluit te nemen. Echter, het uitblijven van dit besluit leidde tot een nieuw beroep van appellante in 2001, dat door de rechtbank niet-ontvankelijk werd verklaard.
De Raad van State heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het betoog van appellante, dat haar beroep van 5 april 2001 ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard, niet opgaat. De raad had op 21 mei 2001 alsnog op het administratief beroep van appellante beslist, waardoor zij geen processueel belang meer had bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het uitblijven van een tijdige beslissing. De rechtbank had weliswaar een fout gemaakt in haar overwegingen, maar de beslissing om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren was terecht.
Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd, met verbetering van gronden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, in naam der Koningin, en is openbaar uitgesproken op 13 november 2002.