ECLI:NL:RVS:2002:AF0252
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- J.J. Schuurman
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning voor het kappen van een eik bij nieuwbouw woning
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de weigering van de burgemeester en wethouders van Nunspeet om hem een vergunning te verlenen voor het kappen van een eik op zijn perceel, waar hij een nieuwe woning wilde bouwen. De burgemeester en wethouders hebben op 6 juli 2001 het verzoek van de appellant afgewezen. Dit besluit werd later door de rechtbank te Zutphen op 12 maart 2002 bevestigd, waarna de appellant in hoger beroep ging bij de Raad van State. De appellant stelde dat de weigering van de vergunning hem belemmerde in het realiseren van de bestemming van zijn perceel.
De Raad van State heeft de zaak op 26 september 2002 behandeld. De appellant, vertegenwoordigd door zijn juridisch adviseur, en de burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door ambtenaren van de gemeente, waren aanwezig. De Raad overwoog dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de appellant geen recht had op de vergunning, omdat het overgelegde fotomateriaal geen voldoende grond bood voor de conclusie dat de bestemming van het perceel niet gerealiseerd kon worden zonder de kap van de boom.
Daarnaast werd het betoog van de appellant dat de burgemeester en wethouders ten onrechte geen aandacht hadden besteed aan alternatieve oplossingen en verkeersveiligheid, als ongegrond afgewezen. De rechtbank had op goede gronden geoordeeld dat de burgemeester en wethouders geen aanleiding hadden om de vergunning alsnog te verlenen. De Raad van State bevestigde ook dat de relevante verordening op het bewaren van houtopstand van toepassing was, ongeacht de status van de boom in het bestemmingsplan.
Uiteindelijk oordeelde de Raad van State dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 13 november 2002.