ECLI:NL:RVS:2002:AF0274
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- J.A.E. van der Does
- C. de Gooijer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen intrekking terrasvergunning door burgemeester van Utrecht
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid tegen de uitspraak van de rechtbank te Utrecht, die op 20 februari 2002 het beroep van appellante ongegrond verklaarde. De burgemeester van Utrecht had op 19 oktober 2000 een vergunning verleend voor de exploitatie van een terras, maar deze vergunning werd later ingetrokken. Appellante, die een horeca-inrichting exploiteert, had bezwaar gemaakt tegen deze intrekking, maar de burgemeester verklaarde dit bezwaar ongegrond op 5 september 2001. Appellante ging in beroep bij de rechtbank, maar ook dit beroep werd afgewezen.
Appellante stelde dat de burgemeester ten onrechte de vergunning voor een terras van 13 m2 had geweigerd, terwijl zij meende recht te hebben op deze vergunning ter compensatie van een niet nagekomen overeenkomst inzake een recht van eerste koop van een pand. De burgemeester had echter de vergunning voor een terras van 6 m2 verleend, met de voorwaarde dat de bediening uitsluitend via de werfkelder en werftrap mocht plaatsvinden. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 5 augustus 2002 behandeld.
De Raad van State oordeelde dat de burgemeester terecht rekening had gehouden met de verkeersveiligheid en het wegprofiel ter plaatse. De argumenten van appellante over de niet nagekomen overeenkomst en het gelijkheidsbeginsel werden verworpen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin op 13 november 2002.