ECLI:NL:RVS:2002:AF0738
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.H.B. van der Meer
- O. van Loon
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van de aanduiding voor politieke partijen en verwarring tussen partijnamen
In deze zaak heeft de vereniging "Partij van de Toekomst" beroep ingesteld tegen een besluit van de Kiesraad, dat op 25 oktober 2002 het verzoek van de "Nieuwe Democratische Midden Partij" om de aanduiding 'Nieuwe Toekomst Partij (NTP)' te registreren, heeft ingewilligd. De appellante vreesde verwarring teweeg te brengen door de gelijkenis tussen de geregistreerde naam 'Partij van de Toekomst (PvdT)' en de nieuwe aanduiding. Het beroep werd ingediend op 31 oktober 2002, en de Kiesraad diende op 6 november 2002 een verweerschrift in. De zaak werd op 11 november 2002 behandeld in een zitting, waar beide partijen vertegenwoordigd waren.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat de aanduidingen taalkundig niet dezelfde betekenis hebben en dat er geen sprake is van verwarring zoals bedoeld in de Kieswet. De relevante bepaling in de Kieswet stelt dat registratie van een aanduiding kan worden geweigerd als deze overeenstemt met een reeds geregistreerde aanduiding en verwarring kan ontstaan. De Afdeling concludeerde dat het beroep ongegrond was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 15 november 2002. De beslissing bevestigt de autonomie van de Kiesraad in het registreren van politieke partij aanduidingen en benadrukt de noodzaak van duidelijke en onderscheidende partijnamen in het politieke landschap.