ECLI:NL:RVS:2002:AF1423

Raad van State

Datum uitspraak
4 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200200258/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • H.Ph.J.A.M. Hennekens
  • H. Borstlap
  • S.P.M. Zwinkels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vergunning voor jachthaven met ligplaatsen in Langweer

In deze zaak heeft de vereniging 'Vereniging van Huiseigenaren Pontdyk-Langweer' beroep ingesteld tegen een besluit van burgemeester en wethouders van Skarsterlân, waarbij een vergunning is verleend voor het oprichten en in werking hebben van een jachthaven met 89 ligplaatsen op een perceel in Langweer. Het besluit werd op 4 december 2001 genomen en op 5 december 2001 ter inzage gelegd. De appellante heeft op 14 januari 2002 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarna verweerders op 14 mei 2002 een verweerschrift hebben ingediend. Een deskundigenbericht van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening, gedateerd 22 augustus 2002, is ook in de procedure betrokken. De zaak is op 12 november 2002 ter zitting behandeld, waarbij de verweerders en de vergunninghouder vertegenwoordigd waren.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de bezwaren van appellante beoordeeld. De appellante stelde dat er gevaar bestond voor het dichtslibben van de watergangen door de aanleg van de jachthaven. De Afdeling oordeelde dat de verweerders zich in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat deze bezwaren ongegrond zijn, mede op basis van het deskundigenbericht en het verhandelde ter zitting. De Afdeling concludeerde dat de bezwaren van appellante geen doel treffen en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin op 4 december 2002.

Uitspraak

200200258/2.
Datum uitspraak: 4 december 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging "Vereniging van Huiseigenaren Pontdyk-Langweer", gevestigd te Langweer,
appellante,
en
burgemeester en wethouders van Skarsterlân,
verweerders.
1. Procesverloop
Bij besluit van 4 december 2001, kenmerk 2001-014.ddk, hebben verweerders krachtens de Wet milieubeheer aan [vergunninghouder] een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een jachthaven met 89 ligplaatsen en bijbehorende voorzieningen op het perceel [locatie] te [plaats], kadastraal bekend gemeente Langweer. Dit aangehechte besluit is op 5 december 2001 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 14 januari 2002, bij de Raad van State ingekomen op 16 januari 2002, beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 14 mei 2002 hebben verweerders een verweerschrift ingediend.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft een deskundigenbericht uitgebracht, gedateerd 22 augustus 2002. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 november 2002, waar verweerders, vertegenwoordigd door W. Poppe, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is vergunninghouder, vertegenwoordigd door mr. H.S. de Vries, gemachtigde, verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De Afdeling dient te beoordelen of de bezwaren van appellante aanleiding vormen om het bestreden besluit te vernietigen. Bij uitspraak van 8 maart 2002, no. 200200258/1 (aangehecht) heeft de Voorzitter zich een oordeel gevormd over hetgeen partijen hebben aangevoerd. Gelet op de stukken, waaronder het deskundigenbericht, en het verhandelde ter zitting komt de Afdeling onder verwijzing naar de overwegingen in vorengenoemde uitspraak tot het oordeel dat de daarin behandelde bezwaren van appellante geen doel treffen. Aanvullend overweegt de Afdeling het volgende.
2.2. Met betrekking tot de bezwaren van appellante aangaande het gevaar van het dichtslibben van de watergangen is de Afdeling gelet op het gestelde dienaangaande in het deskundigenbericht en het verhandelde ter zitting van oordeel dat verweerders zich in redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen dat deze bezwaren ongegrond zijn.
2.3. Het beroep is ongegrond.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, Voorzitter, en mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens en drs. H. Borstlap, Leden, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Zwinkels
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 december 2002
309.