ECLI:NL:RVS:2002:AF1740
Raad van State
- Hoger beroep
- D.A.C. Slump
- G.A.A.M. Boot
- Rechtspraak.nl
Handhaving van bestemmingsplan en dwangsom opgelegd door burgemeester en wethouders van Ermelo
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 december 2002 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Zutphen. De zaak betreft een dwangsom die door de burgemeester en wethouders van Ermelo is opgelegd aan appellante voor het gebruik van een schuur op haar perceel voor woondoeleinden, wat in strijd is met het geldende bestemmingsplan. De burgemeester en wethouders legden een dwangsom op van ƒ 500,-- per week, met een maximum van ƒ 100.000,--, voor iedere week dat appellante de schuur voor woondoeleinden bleef gebruiken, te rekenen vanaf 1 augustus 2001.
De rechtbank Zutphen had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 19 november 2002 werd appellante bijgestaan door haar advocaat, mr. A.D. Kok, terwijl de burgemeester en wethouders werden vertegenwoordigd door mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had vastgesteld dat appellante samen met haar kinderen de schuur gebruikte voor woondoeleinden. Appellante had niet aannemelijk gemaakt dat zij elders haar hoofdverblijf had, ondanks dat zij dit betoogde.
De Afdeling concludeerde dat de burgemeester en wethouders bevoegd waren om handhavend op te treden en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de oplegging van de dwangsom rechtvaardigden. Het hoger beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.