ECLI:NL:RVS:2002:AF2095
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Korthals Altes
- T.M.A. Claessens
- J.G. Treffers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag Airline Transport Pilot License
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een bewijs van bevoegdheid, de Airline Transport Pilot License (ATPL), door de Minister van Verkeer en Waterstaat. De aanvraag werd op 1 mei 2001 afgewezen, omdat de appellant niet voldeed aan de vereisten voor de afgifte van het gevraagde bewijs. De minister stelde dat het praktijkexamen dat de appellant op 3 april 1999 had afgelegd, niet onder toezicht van een lid van de examencommissie was uitgevoerd, waardoor de positieve uitslag van dit examen niet kon worden geaccepteerd.
De rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep van de appellant op 2 april 2002 ongegrond. Hierop heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden aanvulde in brieven van 3 mei en 21 mei 2002. Tijdens de zitting op 24 september 2002 werd de zaak behandeld, waarbij de appellant in persoon verscheen en de minister vertegenwoordigd werd door medewerkers van de Divisie Luchtvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwoog dat de minister terecht had gesteld dat de appellant niet voldeed aan de eisen die bij of krachtens de Luchtvaartwet zijn gesteld. De appellant voerde aan dat andere piloten een ATPL hadden gekregen zonder een praktijkexamen af te leggen, maar dit beroep op het gelijkheidsbeginsel werd verworpen. De minister had voldoende toelichting gegeven en het was niet aannemelijk dat in vergelijkbare gevallen een ATPL zonder praktijkexamen werd verstrekt.
Uiteindelijk oordeelde de Raad van State dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 december 2002.