ECLI:NL:RVS:2002:AF2484

Raad van State

Datum uitspraak
24 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200204271/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.A.E. van der Does
  • R.W.L. Loeb
  • J.H.B. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Kiesraad inzake annulering verkiezingen Tweede Kamer

In deze zaak heeft appellant, wonend te [woonplaats], op 1 juli 2002 de Kiesraad verzocht om de verkiezingen voor de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 15 mei 2002 te annuleren of ongeldig te verklaren. Na het uitblijven van een beslissing op dit verzoek heeft appellant op 3 augustus 2002 beroep ingesteld bij de Raad van State. De Kiesraad heeft in een brief van 12 augustus 2002 aan appellant medegedeeld dat hij niet bevoegd is om aan het verzoek te voldoen. Op 25 november 2002 is de zaak ter zitting behandeld, waarbij de Kiesraad vertegenwoordigd was door mr. drs. E.B. Pronk.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat ingevolge de Kieswet en andere wettelijke regelingen er geen beroep openstaat tegen een beslissing op een verzoek zoals dat van appellant, noch tegen het uitblijven daarvan. De Afdeling heeft geconcludeerd dat zij niet bevoegd is om het ingestelde beroep te behandelen. De reactie van de Kiesraad op het verzoek van appellant is enkel een informatieve mededeling en niet een besluit waartegen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend. Daarom is er geen grond voor het doorzenden van het beroepschrift als bezwaarschrift.

De Afdeling heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. In de beslissing heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zich onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen, en dit is uitgesproken in het openbaar op 24 december 2002.

Uitspraak

200204271/1.
Datum uitspraak: 24 december 2002
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
de Kiesraad,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij brief van 1 juli 2002 heeft appellant verweerder (hierna: de Kiesraad) verzocht de verkiezingen voor de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 15 mei 2002 te annuleren of ongeldig te verklaren.
Bij brief van 3 augustus 2002, bij de Raad van State ingekomen op 6 augustus 2002, heeft appellant beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 12 augustus 2002 heeft de Kiesraad appellant - onder meer - medegedeeld dat hij niet bevoegd is om aan het verzoek te voldoen.
Bij brief van 23 september 2002 heeft appellant een memorie ingediend.
Bij brief van 3 oktober 2002 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 november 2002, waar de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. drs. E.B. Pronk is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge de Kieswet, noch enige andere wettelijke regeling, staat tegen een beslissing op een verzoek, als het onderhavige, of het uitblijven daarvan, beroep op de Afdeling open. De Afdeling is dan ook niet bevoegd van het ingestelde beroep kennis te nemen.
2.2. Zoals de Kiesraad aan appellant heeft medegedeeld, is deze niet bevoegd terzake van de annulering of ongeldigverklaring van de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal enige beslissing te nemen. De reactie op het verzoek van appellant van 1 juli 2002 is dan ook louter een mededeling van informatieve aard. Aangezien ingevolge de artikelen 7:1, eerste lid en 8:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht krachtens die wet uitsluitend tegen besluiten rechtsmiddelen kunnen worden aangewend, bestaat voor het doorzenden van het beroepschrift ter behandeling als bezwaarschrift geen grond.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart zich onbevoegd van het beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.E. van der Does, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. J.H.B. van der Meer, Leden, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Does w.g. Van Loon
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 december 2002
284.