ECLI:NL:RVS:2002:AF2513
Raad van State
- Hoger beroep
- T.M.A. Claessens
- S.W. Schortinghuis
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit van gedeputeerde staten van Utrecht inzake Natuurgebiedsplan Kromme Rijngebied
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen een uitspraak van de rechtbank te Utrecht van 1 mei 2002, waarin het beroep tegen het besluit van de gedeputeerde staten van Utrecht om het Natuurgebiedsplan Kromme Rijngebied vast te stellen, ongegrond werd verklaard. Het besluit van de gedeputeerde staten, genomen op 30 januari 2001, was gebaseerd op de Subsidieregeling Natuurbeheer 2000. Appellanten hebben op 7 juni 2002 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, na de uitspraak van de rechtbank. Tijdens de zitting op 13 december 2002 zijn appellanten in persoon verschenen, terwijl de gedeputeerde staten werden vertegenwoordigd door hun gemachtigden, mr. J.G. Jorritsma en drs. L.M. Kuyf.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het betoog van appellanten in hoger beroep voornamelijk een herhaling was van hun eerdere argumenten bij de rechtbank. De rechtbank had op goede gronden geoordeeld dat de begrenzing van het natuurgebied in het natuurgebiedsplan geen directe gevolgen had voor de bestemming van het perceel van appellanten, waardoor zij hun huidige gebruik konden voortzetten. De Afdeling heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en kwam tot de conclusie dat het hoger beroep ongegrond was.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin op 24 december 2002.