ECLI:NL:RVS:2002:AF2854
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- B. van Wagtendonk
- M. Vlasblom
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing verblijfsvergunning asiel door Staatssecretaris van Justitie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Maastricht, die op 20 augustus 2002 de beroepen van appellanten ongegrond verklaarde. De appellanten hadden aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie op 13 juli 2001 waren afgewezen. De rechtbank had in haar uitspraak geoordeeld dat de afwijzing van de aanvragen terecht was, maar appellanten waren het hier niet mee eens en hebben hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
Tijdens de zitting op 21 mei 2002 heeft de rechtbank aan partijen toestemming gevraagd om de zaak buiten zitting af te doen, mocht het onderzoek na de zitting heropend worden. Partijen hebben hiermee ingestemd. De rechtbank heeft het onderzoek heropend op basis van artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en verzocht om aanvullende informatie van appellanten over de betekenis van een specifieke bepaling uit het Servische Wetboek van Strafrecht. Ondanks een verlenging van de termijn hebben appellanten deze informatie niet verstrekt.
De Raad van State heeft geoordeeld dat de gang van zaken niet in overeenstemming is met de Awb, aangezien de rechtbank niet opnieuw om toestemming heeft gevraagd om het onderzoek te sluiten zonder een nieuwe zitting. De Raad van State verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart de beroepen van appellanten ongegrond. De beslissing is genomen in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 31 oktober 2002.