ECLI:NL:RVS:2002:AF3064
Raad van State
- Hoger beroep
- P. van Dijk
- W. van den Brink
- R.R. Winter
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de inspecteur-districtshoofd bij maatregelen tegen vesiculaire varkensziekte
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van vijf appellanten tegen de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen besluiten van de inspecteur-districtshoofd die hun varkens verdacht verklaarden van vesiculaire varkensziekte en hen verschillende maatregelen oplegden. De appellanten stelden dat deze maatregelen onrechtmatig waren, omdat de inspecteur-districtshoofd niet bevoegd was om deze besluiten te nemen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft eerder geoordeeld dat de burgemeester bevoegd is om maatregelen te treffen ter voorkoming van de verspreiding van de ziekte, en niet de inspecteur-districtshoofd. De rechtbank heeft de besluiten van de inspecteur-districtshoofd vernietigd, maar de Minister heeft in hoger beroep gesteld dat de maatregelen noodzakelijk en effectief waren, en dat de appellanten in dezelfde positie zouden zijn geraakt, zelfs als de burgemeester de besluiten had genomen. De Afdeling heeft geoordeeld dat de Minister voldoende heeft aangetoond dat er geen causaal verband is tussen de onrechtmatige besluiten en de door appellanten beweerdelijk geleden schade. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en het hoger beroep van de appellanten is ongegrond verklaard. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.