ECLI:NL:RVS:2003:AF3510

Raad van State

Datum uitspraak
29 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200203944/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W. van den Brink
  • J.H. Roelfsema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank te Roermond inzake bestemmingsplan herziening door de gemeenteraad van Ambt Montfort

Op 29 januari 2003 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank te Roermond. De zaak betrof een geschil over de herziening van het bestemmingsplan 'Kern Montfort' door de gemeenteraad van Ambt Montfort. De gemeenteraad had op 30 mei 2001 verklaard dat een herziening van het bestemmingsplan werd voorbereid, maar had op 19 december 2001 het bezwaar van de appellant tegen deze verklaring ongegrond verklaard. De rechtbank te Roermond had op 1 juli 2002 het beroep van de appellant tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard.

De appellant, die in hoger beroep ging, stelde dat de gemeenteraad niet tijdig een ontwerpbestemmingsplan ter inzage had gelegd, waardoor het voorbereidingsbesluit op 7 juni 2002 was vervallen. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank had miskend dat er geen belang meer bestond bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de beslissing op bezwaar, aangezien het voorbereidingsbesluit niet meer van toepassing was. De Afdeling vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het besluit van 19 december 2001 alsnog niet-ontvankelijk. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige procedures bij bestemmingsplannen en de gevolgen van het niet naleven van wettelijke termijnen door de gemeenteraad. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 29 januari 2003.

Uitspraak

200203944/1.
Datum uitspraak: 29 januari 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank te Roermond van 1 juli 2002 in het geding tussen:
appellant
en
de raad van de gemeente van Ambt Montfort.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 mei 2001 heeft de raad van de gemeente Ambt Montfort (hierna: de gemeenteraad) verklaard dat een herziening wordt voorbereid van het bestemmingsplan "Kern Montfort (1976) voor het perceel plaatselijk bekend [locatie] kadastraal bekend als sectie […] no. […] gedeeltelijk, zoals dit door middel van een arcering op de bij dit besluit behorende situatietekening is aangegeven.
Bij besluit van 19 december 2001 heeft de gemeenteraad het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 juli 2002, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Roermond (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 18 juli 2002, bij de Raad van State ingekomen op 19 juli 2002, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 25 juli 2002. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 24 september 2002 heeft de gemeenteraad een memorie van antwoord ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 januari 2002, waar partijen niet zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het besluit van 30 mei 2001 houdt verband met de aanvraag van [vergunninghouder] om een bouwvergunning voor een woning op het betrokken perceel.
2.2. Bij besluit van 11 december 2001 is met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de WRO bouwvergunning en vrijstelling verleend voor de bouw van een woning op het perceel waar het besluit van 30 mei 2001 betrekking op heeft.
2.3. Ingevolge artikel 21, eerste lid, van de WRO, voor zover van belang, kan de gemeenteraad verklaren, dat een bestemmingsplan wordt voorbereid (voorbereidingsbesluit).
Ingevolge het vierde lid vervalt een besluit als bedoeld in het eerste lid, indien niet binnen één jaar na de datum van inwerkingtreding daarvan het ontwerp van het plan ter inzage is gelegd.
2.4. Vast is komen te staan dat binnen de periode van een jaar na 7 juni 2001, de datum waarop het voorbereidingsbesluit in werking is getreden, geen ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd, zodat het voorbereidingsbesluit ingevolge het bepaalde in artikel 21, vierde lid, van de WRO is vervallen op 7 juni 2002. Vaststaat voorts dat niet op basis van het voorbereidingsbesluit toepassing is gegeven aan artikel 19, eerste lid, van de WRO ten behoeve van het bouwplan van [vergunninghouder]. Vrijstelling is verleend met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de WRO. Daarvoor is het voorbereidingsbesluit niet van betekenis. Gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat de rechtbank heeft miskend dat geen belang meer bestond bij een beoordeling van de rechtmatigheid van de beslissing op bezwaar.
2.5. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 19 december 2001 alsnog niet-ontvankelijk verklaren.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. vernietigt de uitspraak van de rechtbank te Roermond van 1 juli 2002, AWB 2002/77 BSTPL;
II. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep alsnog niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat.
w.g. Van den Brink w.g. Roelfsema
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2003
58-378.