200203944/1.
Datum uitspraak: 29 januari 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank te Roermond van 1 juli 2002 in het geding tussen:
de raad van de gemeente van Ambt Montfort.
Bij besluit van 30 mei 2001 heeft de raad van de gemeente Ambt Montfort (hierna: de gemeenteraad) verklaard dat een herziening wordt voorbereid van het bestemmingsplan "Kern Montfort (1976) voor het perceel plaatselijk bekend [locatie] kadastraal bekend als sectie […] no. […] gedeeltelijk, zoals dit door middel van een arcering op de bij dit besluit behorende situatietekening is aangegeven.
Bij besluit van 19 december 2001 heeft de gemeenteraad het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 juli 2002, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Roermond (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 18 juli 2002, bij de Raad van State ingekomen op 19 juli 2002, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 25 juli 2002. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 24 september 2002 heeft de gemeenteraad een memorie van antwoord ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 januari 2002, waar partijen niet zijn verschenen.
2.1. Het besluit van 30 mei 2001 houdt verband met de aanvraag van [vergunninghouder] om een bouwvergunning voor een woning op het betrokken perceel.
2.2. Bij besluit van 11 december 2001 is met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de WRO bouwvergunning en vrijstelling verleend voor de bouw van een woning op het perceel waar het besluit van 30 mei 2001 betrekking op heeft.
2.3. Ingevolge artikel 21, eerste lid, van de WRO, voor zover van belang, kan de gemeenteraad verklaren, dat een bestemmingsplan wordt voorbereid (voorbereidingsbesluit).
Ingevolge het vierde lid vervalt een besluit als bedoeld in het eerste lid, indien niet binnen één jaar na de datum van inwerkingtreding daarvan het ontwerp van het plan ter inzage is gelegd.
2.4. Vast is komen te staan dat binnen de periode van een jaar na 7 juni 2001, de datum waarop het voorbereidingsbesluit in werking is getreden, geen ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd, zodat het voorbereidingsbesluit ingevolge het bepaalde in artikel 21, vierde lid, van de WRO is vervallen op 7 juni 2002. Vaststaat voorts dat niet op basis van het voorbereidingsbesluit toepassing is gegeven aan artikel 19, eerste lid, van de WRO ten behoeve van het bouwplan van [vergunninghouder]. Vrijstelling is verleend met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de WRO. Daarvoor is het voorbereidingsbesluit niet van betekenis. Gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat de rechtbank heeft miskend dat geen belang meer bestond bij een beoordeling van de rechtmatigheid van de beslissing op bezwaar.
2.5. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 19 december 2001 alsnog niet-ontvankelijk verklaren.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. vernietigt de uitspraak van de rechtbank te Roermond van 1 juli 2002, AWB 2002/77 BSTPL;
II. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep alsnog niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat.
w.g. Van den Brink w.g. Roelfsema
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2003