ECLI:NL:RVS:2003:AF3514
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- J.H. Roelfsema
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Leeuwarden over bestemmingsplan Midsland-Noord
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de raad van de gemeente Terschelling tegen een uitspraak van de rechtbank te Leeuwarden. De rechtbank had op 24 mei 2002 geoordeeld dat het bezwaar van [verzoeker] tegen het besluit van de raad van 20 november 2001, waarin het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard, gegrond was. De raad had op 19 december 2000 een voorbereidingsbesluit genomen voor een partiële herziening van het bestemmingsplan 'Midsland-Noord' voor een specifiek perceel. Dit besluit was genomen op verzoek van het college van burgemeester en wethouders, die vrijstelling en een bouwvergunning wilden verlenen aan [vergunninghouder] voor een uitbreiding van zijn hotel/pension.
De rechtbank oordeelde dat de raad ten onrechte het bezwaarschrift van [verzoeker] niet-ontvankelijk had verklaard, omdat [verzoeker] als eigenaar van een aangrenzend perceel wel degelijk belanghebbende was. De raad ging in hoger beroep en betoogde dat het belang van [verzoeker] onvoldoende concreet was. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 16 januari 2003 behandeld. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat [verzoeker] als belanghebbende moest worden aangemerkt en dat het hoger beroep ongegrond was. De aangevallen uitspraak werd bevestigd en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op 29 januari 2003.