ECLI:NL:RVS:2003:AF3916
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- R.E.A. Matulewicz
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ongeldigverklaring rijbewijs wegens alcoholmisbruik
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te 's-Hertogenbosch, die op 27 juni 2002 het beroep ongegrond verklaarde. De appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat, dat op 8 oktober 2001 was genomen. Dit besluit verklaarde het rijbewijs van de appellant ongeldig op basis van de resultaten van twee onderzoeken die aantoonden dat hij niet voldeed aan de geschiktheidseisen voor het besturen van een motorrijtuig, met name vanwege alcoholmisbruik.
De appellant betwistte de conclusies van de onderzoeken en voerde aan dat zijn huisarts en internist geen alcoholgebruik constateerden. Hij verwees naar de betrouwbaarheid van de gebruikte onderzoeksmethode en stelde dat de diagnose van alcoholmisbruik niet gerechtvaardigd was. De minister had zijn standpunt gebaseerd op de bevindingen van twee psychiaters die de diagnose misbruik van alcohol stelden, ondersteund door laboratoriumonderzoek. De verhoogde bloedwaarden van bepaalde enzymen werden als bewijs gezien voor overmatig alcoholgebruik.
De Raad van State oordeelde dat de minister terecht had gehandeld op basis van de onderzoeken en dat de argumenten van de appellant niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen. De Raad bevestigde de uitspraak van de voorzieningenrechter en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd in het openbaar gedaan op 5 februari 2003.