ECLI:NL:RVS:2003:AF4362
Raad van State
- Hoger beroep
- C. de Gooijer
- E.M.H. Hirsch Ballin
- M. Vlasblom
- M.E.E. Wolff
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering vergunning voor vervanging ramen in monumentaal pand
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank te Utrecht, die op 6 juni 2002 zijn beroep ongegrond verklaarde. De appellant had een vergunning aangevraagd voor het vervangen van ramen in de voorgevel van zijn woning, gelegen aan de Nieuwegracht te Utrecht. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht weigerde deze vergunning op 24 februari 2000, met als argument dat de cultuurhistorische waarde van de gevel door de voorgestelde ingrepen verloren zou gaan. Het college verklaarde het bezwaar van de appellant ongegrond op 19 juli 2000.
De appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden aanvulde in brieven van 27 juni en 7 augustus 2002. Tijdens de zitting op 21 januari 2003 werd de zaak behandeld, waarbij de appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. W.J. Haeser. Het college werd vertegenwoordigd door ambtenaren van de gemeente Utrecht.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwoog dat het college op basis van adviezen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de Commissie Welstand en Monumenten in redelijkheid kon besluiten dat de cultuurhistorische waarde van de gevel in het geding verloren zou gaan. De appellant had geen tegenrapport van een deskundige overgelegd om zijn standpunt te onderbouwen. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd verworpen, omdat de appellant niet had aangetoond dat de door hem genoemde panden rechtens vergelijkbaar waren met het monument in kwestie.
De Afdeling concludeerde dat de appellant door zonder vergunning wijzigingen aan de ramen aan te brengen, zichzelf de kans had ontnomen om alternatieven te bespreken met het college. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.