ECLI:NL:RVS:2003:AF4403

Raad van State

Datum uitspraak
12 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200204124/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P. van Dijk
  • P.J.J. van Buuren
  • P.A. Offers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de weigering van een bouwvergunning door burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Hertogenbosch, die op 13 juni 2002 een eerder besluit van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch had vernietigd. Het oorspronkelijke besluit, genomen op 23 april 2001, verleende een bouwvergunning voor een uitbreiding aan de voorzijde van de woning van de appellant. Echter, op 4 oktober 2001 herroepen burgemeester en wethouders deze vergunning en weigerden zij de bouwvergunning alsnog, wat leidde tot het beroep van de appellant.

De rechtbank oordeelde dat de burgemeester en wethouders ten onrechte het besluit van 23 april 2001 hadden herroepen en dat de bouwaanvraag niet op grond van artikel 44 van de Woningwet geweigerd had mogen worden. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant gegrond en vernietigde het bestreden besluit, waarbij zij zelf in de zaak voorzag en de bezwaren van de appellant tegen het besluit van 23 april 2001 alsnog ongegrond verklaarde.

Tegen deze uitspraak heeft de appellant hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 16 januari 2003 behandeld. De Afdeling oordeelt dat de aanpassing van de bouwtekening door een gemeenteambtenaar, met instemming van de appellant, een wijziging van ondergeschikte aard betreft. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank, omdat de bouwvergunning door de vernietiging van het bestreden besluit herleeft. De appellant heeft geen belang bij de vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, aangezien zijn bouwaanvraag volledig is gehonoreerd.

De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak is dat het hoger beroep ongegrond is en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200204124/1.
Datum uitspraak: 12 februari 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank te ‘s-Hertogenbosch van 13 juni 2002 in het geding tussen:
appellant
en
burgemeester en wethouders van ‘s-Hertogenbosch.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 april 2001 heeft het hoofd van de afdeling Bouwen van de gemeente ’s-Hertogenbosch namens burgemeester en wethouders van ‘s-Hertogenbosch (hierna: burgemeester en wethouders), onder gelijktijdige verlening van vrijstelling ingevolge artikel 19, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, aan appellant bouwvergunning verleend ten behoeve van een uitbreiding aan de voorzijde van zijn woonhuis op het perceel plaatselijk bekend gemeente ’s-Hertogenbosch, [locatie 1], kadastraal bekend gemeente ’s-Hertogenbosch, onder meer onder de voorwaarde dat de met rode inkt op de (bouw)tekening aangegeven opmerkingen en/of voorwaarden onderdeel uitmaken van deze vergunning en dat bij de bouw hieraan dient te worden voldaan.
Bij besluit van 4 oktober 2001 (hierna: het bestreden besluit) hebben burgemeester en wethouders het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ten dele gegrond verklaard en ten dele ongegrond verklaard, het besluit van 23 april 2001 herroepen en de bouwvergunning alsnog geweigerd. Dit besluit en het advies van de commissie bezwaar- en beroepschriften van 25 juli 2001, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 13 juni 2002, verzonden op 17 juni 2002, heeft de rechtbank te ’s-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) de bezwaren van appellant tegen het besluit van 23 april 2001 alsnog ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 27 juli 2002, bij de Raad van State ingekomen op 30 juli 2002, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 23 september 2002 hebben burgemeester en wethouders een memorie ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 januari 2003, waar appellant in persoon is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De rechtbank heeft het beroep van appellant gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, omdat burgemeester en wethouders het besluit van 23 april 2001 ten onrechte hebben herroepen en zich ten onrechte op het standpunt hebben gesteld dat de bouwaanvraag alsnog op grond van artikel 44, aanhef en onder d, van de Woningwet moest worden geweigerd.
2.2. De rechtbank heeft voorts aanleiding gezien om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zelf in de zaak te voorzien en heeft daarbij bepaald dat de bezwaren van appellant alsnog ongegrond dienen te worden verklaard. Het hoger beroep richt zich tegen dit onderdeel van de aangevallen uitspraak. Appellant betoogt dat de rechtbank zijn bezwaar alsnog gegrond had dienen te verklaren. De Afdeling overweegt daaromtrent als volgt.
2.3. Een gemeenteambtenaar heeft in telefonisch overleg met, en met instemming van appellant met rode inkt een wijziging in de bij de bouwaanvraag behorende bouwtekening aangebracht om de beletselen voor het verlenen van de bouwvergunning weg te nemen. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat dit een wijziging van ondergeschikte aard betreft. De bouwaanvraag is door de aanpassing in overeenstemming gebracht met de voorwaarde uit het welstandsadvies van 26 juli 2000. De welstandscommissie heeft mede op grond hiervan op 16 maart 2001 positief geadviseerd over het bouwplan. Door de vernietiging door de rechtbank van het bestreden besluit herleeft de op 23 april 2001 door burgemeester en wethouders verleende bouwvergunning. Nu de evengenoemde (aangepaste) bouwaanvraag bij dat besluit volledig is gehonoreerd heeft appellant geen belang bij de gevraagde vernietiging van de uitspraak van de rechtbank.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Voorzitter, en P.J.J. van Buuren en mr. P.A. Offers, Leden, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Dijk w.g. Ouwehand
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 februari 2003
224.