ECLI:NL:RVS:2003:AF4763

Raad van State

Datum uitspraak
19 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200203265/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Boll
  • P.A. Melse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van bezwaren tegen besluit tot aanvulling van revisievergunning voor groothandel in vogelvoeders

In deze zaak gaat het om een beroep ingesteld door een appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn, waarbij de op 19 maart 1997 verleende revisievergunning voor een groothandel in vogelvoeders is aangevuld. Het besluit, dat op 17 mei 2002 ter inzage is gelegd, betreft de aanvulling van voorschriften op de eerder verleende vergunning. De appellant heeft op 13 juni 2002 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarna verweerder op 17 oktober 2002 een verweerschrift heeft ingediend. De zaak is vervolgens door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer, die de zaak op 31 januari 2003 ter zitting heeft behandeld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen de bezwaren van de appellant beoordeeld. De Voorzitter van de Afdeling had eerder al een oordeel geveld over de aangevoerde bezwaren in een uitspraak van 9 augustus 2002. Tijdens de zitting is door de vertegenwoordiger van verweerder, ing. J.H. Bos, onderbouwd aangegeven dat de motten die in de inrichting zijn aangetroffen, afkomstig zijn van het meel dat wordt gebruikt als voer voor meelwormen. Er zijn geen andere bedrijven in de omgeving waar meelwormen worden gekweekt, wat de herkomst van de motten verder onderbouwt.

Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting concludeert de Afdeling dat de bezwaren van de appellant geen doel treffen en verklaart het beroep ongegrond. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 19 februari 2003.

Uitspraak

200203265/1.
Datum uitspraak: 19 februari 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], gevestigd te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 mei 2002, kenmerk WM 8482, heeft verweerder met toepassing van artikel 8.22, tweede lid, van de Wet milieubeheer de op 19 maart 1997 aan appellante krachtens de Wet milieubeheer verleende revisievergunning voor een groothandel in vogelvoeders op het perceel [locatie] aangevuld met in het besluit nader genoemde voorschriften. Dit besluit is op 17 mei 2002 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 13 juni 2002, bij de Raad van State ingekomen op 17 juni 2002, beroep ingesteld.
Bij brief van 17 oktober 2002 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 januari 2003, waar verweerder, vertegenwoordigd door ing. J.H. Bos, ambtenaar van de gemeente, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De Afdeling dient te beoordelen of de bezwaren van appellante aanleiding vormen om het bestreden besluit te vernietigen. Bij uitspraak van 9 augustus 2002, no. 200203265/2 (aangehecht), heeft de Voorzitter van de Afdeling zich een oordeel gevormd over hetgeen appellante heeft aangevoerd.
Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting komt de Afdeling onder verwijzing naar de overwegingen in vorengenoemde uitspraak ten aanzien van de bezwaren van appellante tot het oordeel dat de bezwaren geen doel treffen. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat ter zitting namens verweerder onderbouwd is aangegeven dat de aangetroffen motten afkomstig zijn van het meel dat in de inrichting wordt gebruikt als voer voor meelwormen. Verweerder heeft daarbij opgemerkt dat in de omgeving van de onderhavige inrichting geen andere bedrijven zijn gevestigd waar meelwormen worden gekweekt en vanwaar de motten afkomstig zouden kunnen zijn.
2.2. Uit het vorenstaande volgt dat het beroep ongegrond is.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. Melse
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 februari 2003
191-335.