ECLI:NL:RVS:2003:AF5010

Raad van State

Datum uitspraak
26 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200205100/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • J.J. Vis
  • J.J.C. Voorhoeve
  • P.J.A.M. Broekman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring bestemmingsplan Rijkerswoerd en uitbreiding Fitness & Health Center

In deze zaak gaat het om de goedkeuring van het bestemmingsplan "Rijkerswoerd" door de gemeenteraad van Arnhem, dat op 7 januari 2002 is vastgesteld. Appellant sub 1, Pietersma, en appellante sub 2, Fitness & Health Center, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit. Het bestemmingsplan voorziet in de uitbreiding van het Fitness & Health Center aan de Mooieweg 106, waarbij de bestaande schuur als sportschool zal worden gebruikt. De gemeenteraad heeft het plan goedgekeurd, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de goedkeuring van de uitbreiding van de sportschool in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling heeft vastgesteld dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar de gevolgen van de uitbreiding, zoals de toename van parkeerplaatsen en mogelijke geluidsoverlast voor omwonenden. Fitness & Health Center betoogde dat de uitbreiding slechts 25% zou zijn en dat er geen milieuhygiënische problemen zouden zijn, maar de Afdeling oordeelde dat de gemeenteraad niet voldoende inzicht had gegeven in de gevolgen van de uitbreiding. De beroepen van Pietersma en Fitness & Health Center zijn ongegrond verklaard, en de Afdeling heeft de goedkeuring aan de uitbreiding van de sportschool onthouden. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 26 februari 2003.

Uitspraak

200205100/1.
Datum uitspraak: 26 februari 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te [woonplaats],
2. de vennootschap onder firma "Fitness & Health Center Rijkerswoerd", gevestigd te Arnhem,
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 7 januari 2002 heeft de gemeenteraad van Arnhem, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van
27 november 2002, het bestemmingsplan "Rijkerswoerd" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 23 juli 2002, nr. RE2002.7602, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit hebben appellant sub 1 (hierna: Pietersma) bij brief
van 25 september 2002, bij de Raad van State ingekomen op 26 september 2002, en appellante sub 2 (hierna: Fitness & Health Center) bij brief van 19 september 2002, bij de Raad van State ingekomen op 20 september 2002, beroep ingesteld. Fitness & Health Center heeft haar beroep aangevuld bij brief van 21 oktober 2002.
Bij brief van 28 november 2002 heeft verweerder medegedeeld dat de beroepschriften hem geen aanleiding geven tot het maken van opmerkingen.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 februari 2003, waar [appellant sub 1] in persoon en bijgestaan door mr. W. Visser, gemachtigde, en Fitness & Health Center, vertegenwoordigd door mr. L.P. Berg, gemachtigde, zijn verschenen. Voorts zijn verweerder, vertegenwoordigd door mr. S. Sprokkereef, ambtenaar van de provincie, en de gemeenteraad van Arnhem, vertegenwoordigd door mr. drs. A.W. Bekamp, ambtenaar van de gemeente, daar gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet onder andere in de uitbreiding van het
Fitness & Health Center aan de Mooieweg 106. Hierdoor kan de bij de boerderij aanwezige schuur in zijn geheel als sportschool worden gebruikt. Daarnaast voorziet het plan in de mogelijkheid de boerderij en de schuur met elkaar te verbinden.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het plan gedeeltelijk goedgekeurd.
2.2. Aan de orde is een geschil inzake een besluit omtrent de goedkeuring van een bestemmingsplan. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht rust op verweerder de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te bezien of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dient hij rekening te houden met de aan de gemeenteraad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast heeft verweerder er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.
De Afdeling kan slechts tot vernietiging van het besluit omtrent goedkeuring van het plan overgaan, indien moet worden geoordeeld dat verweerder de aan hem toekomende beoordelingsmarges heeft overschreden, dan wel dat hij het recht anderszins onjuist heeft toegepast.
2.3. Fitness & Health Center stelt dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft onthouden aan de letter “s” op de plankaart binnen de bestemming “Woondoeleinden (W)” voor zover deze betrekking heeft op de uitbreiding van haar sportschool. Zij voert hiertoe aan dat verweerder ten onrechte stelt dat de uitbreiding van haar sportschool zal leiden tot een verdubbeling van de tot sportschool bestemde oppervlakte. Het plan voorziet volgens haar slechts in een uitbreiding van 25%. Fitness & Health Center betoogt verder dat verweerder ten onrechte stelt dat er onvoldoende onderzoek ten grondslag ligt aan de voorziene uitbreiding. Zij verwacht geen milieuhygiënische problemen aangezien de sportschool voldoet aan de voorschriften van het Besluit horeca-, sport- en recreatieinrichtingen milieubeheer en vóór de inwerkingtreding van deze amvb in de huidige omvang over een milieuvergunning beschikte. Zij voert voorts aan dat door de onthouding van goedkeuring de sportschool in haar voortbestaan wordt bedreigd.
Pietersma stelt dat verweerder de onthouding van goedkeuring ten onrechte heeft beperkt tot de nadere aanduiding “s”. Hij is van mening dat verweerder ook goedkeuring had moeten onthouden aan de bestemming “Woondoeleinden (W)”, voor zover het de onbebouwbare zone van deze bestemming betreft, omdat binnen deze hele zone parkeren is toegestaan.
2.4. De gemeenteraad stelt zich op het standpunt dat binnen de grenzen van het stedelijk gebied Arnhem de sportschool op de desbetreffende plek passend is. Hij stelt verder dat de voorschriften uit het Besluit horeca-, sport- en recreatieinrichtingen milieubeheer voldoende bescherming bieden aan de omwonenden. Ten aanzien van het parkeren heeft de gemeenteraad overwogen dat aan de achterzijde van het perceel Mooieweg 106 een strook van vijf tot zeven meter de bestemming “Groen en water” zal krijgen.
2.5. Verweerder heeft reden gezien het plandeel met de nadere aanduiding “s”, voor zover dit betrekking heeft op de uitbreiding van de bestaande sportschool van Fitness & Health Center in strijd met een goede ruimtelijke ordening te achten en heeft hieraan goedkeuring onthouden. Hij stelt zich op het standpunt dat uit het plan niet blijkt wat de gevolgen voor de directe omgeving zijn ten aanzien van de verwachte toename van het aantal parkeerplaatsen en de eventuele geluidsoverlast. Hierdoor is verweerder niet in staat om de aanvaardbaarheid van dit plandeel te beoordelen.
2.6. Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, van de planvoorschriften zijn de op de plankaart als “woondoeleinden” aangegeven gronden bestemd voor:
- het wonen;
- groen- en speelvoorzieningen;
- buurtwegen, woonstraten en andere voorzieningen ten behoeve van het verkeer;
- verblijfsgebieden.
Voor zover op de plankaart als zodanig aangeduid en begrensd door de functie en/of bouwgrens, mogen deze gronden worden gebruikt ten behoeve van een:
- dierenpension;
- kantoor;
- sportschool.
2.6.1. Blijkens artikel 2.1 van de planvoorschriften en de plankaart mag binnen de bestemming “Woondoeleinden (W)”, voor zover het de onbebouwbare zone van deze bestemming betreft, worden geparkeerd. De sportschool beschikt in haar huidige omvang over 28 parkeerplaatsen.
Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting stelt de Afdeling verder vast dat het plan geen inzicht biedt in de door de uitbreiding verwachte toename van de parkeerbehoefte en de mogelijke geluidsoverlast voor de omwonenden. Het onderzoek van de gemeenteraad naar de benodigde parkeerplaatsen in het kader van de bouwaanvraag maakt dit niet anders, aangezien de desbetreffende bouwtekeningen geen onderdeel uitmaken van het plan.
Zij deelt voorts niet het standpunt van Fitness & Health Center dat nader onderzoek naar de gevolgen van de uitbreiding niet nodig is, nu de sportschool over een milieuvergunning beschikte en thans voldoet aan de voorschriften uit het Besluit horeca-, sport- en recreatieinrichtingen milieubeheer. Nog afgezien van het voldoen aan deze voorschriften, moet verweerder kunnen toetsen of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Bij gebrek aan voldoende onderzoek naar de te verwachten parkeer- en verkeersontwikkeling als gevolg van de met het bestemmingsplan beoogde uitbreiding, beschikt verweerder over onvoldoende kennis om de aanvaardbaarheid van dit plandeel te kunnen beoordelen.
Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting stelt de Afdeling verder vast, dat het plan, in tegenstelling tot het standpunt van Fitness & Health Center, in een uitbreiding van 50% van de voor hoofdbebouwing bestemde oppervlakte voorziet. Hierbij neemt zij in aanmerking dat het achterste gedeelte van de schuur op grond van het bestemmingsplan “Partiële wijziging 1994-01 van het bestemmingsplan Mooieweg-Zuid ten westen van de Kruisstraat” in de bebouwbare zone ligt, waar ingevolge artikel 2, tweede lid, sub b, van de voorschriften van het niet gewijzigde deel van het bestemmingsplan “Mooieweg-Zuid ten westen van de Kruisstraat” geen hoofdbebouwing, maar alleen aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen mogen worden opgericht. Op grond van het voorliggende plan liggen zowel het voorste als het achterste deel van de schuur in de bouwzone, waar ingevolge artikel 2.1, tweede lid, sub a, van de voorschriften hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen en bijgebouwen mogen worden opgericht.
De Afdeling deelt voorts niet het standpunt van Pietersma dat verweerder gehouden was tevens goedkeuring te onthouden aan de bestemming “Woondoeleinden (W)”, voor zover het de onbebouwbare zone van deze bestemming betreft. Hierbij neemt zij in aanmerking dat vanwege het onthouden van goedkeuring aan de uitbreiding van de sportschool geen sprake zal zijn van een intensiever gebruik van de onbebouwbare zone als parkeerplaats ten opzichte van het huidige parkeergebruik van deze gronden. Tevens is in aanmerking genomen dat de onbebouwbare zone binnen de bestemming “Woondoeleinden (W)” niet alleen bestemd is voor parkeren maar ook voor andere doeleinden, zoals wonen, groen- en speelvoorzieningen en verblijfsgebieden. In het plan is verder aan de achterzijde van het perceel Mooieweg 106 een strook van vijf tot zeven meter opgenomen met de bestemming “Groen en water”, die als buffer dient voor de aangrenzende woningen. Deze strook is onder andere bestemd voor groen- en geluidwerende voorzieningen.
2.7. Gelet op het vorenstaande overweegt de Afdeling ten aanzien van het beroep van Fitness & Health Center dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Verweerder heeft daarom terecht goedkeuring onthouden aan de letter “s” op de plankaart binnen de bestemming “Woondoeleinden (W)”, voor zover dit betrekking heeft op de uitbreiding van het Fitness & Health Center.
Ten aanzien van het beroep van Pietersma overweegt de Afdeling voorts dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
In hetgeen appellanten hebben aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
De beroepen zijn ongegrond.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, Voorzitter, en mr. J.J. Vis en dr. J.J.C. Voorhoeve, Leden, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Broekman
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2003
12-427.