ECLI:NL:RVS:2003:AF5021

Raad van State

Datum uitspraak
26 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200204393/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P. van Dijk
  • H. Troostwijk
  • M.G.J. Parkins-de Vin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders van Heemstede inzake dwangsom voor balkonhek

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heemstede. Het college had op 24 september 2001 de appellant gelast om het balkonhek van een recent gerealiseerde uitbreiding van zijn woning te verwijderen, op straffe van een dwangsom. De appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar op 23 april 2002 ongegrond. Hierop heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank te Alkmaar op 25 juni 2002 het beroep van de appellant gegrond verklaard en het besluit van het college vernietigd, met de opdracht om binnen acht weken een nieuwe beslissing te nemen.

Tegen deze uitspraak heeft de appellant op 12 augustus 2002 hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 17 december 2002 is de zaak behandeld, waarbij de appellant in persoon aanwezig was. Op 10 september 2002 had het college echter al een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij het eerdere besluit tot oplegging van de last onder dwangsom was ingetrokken. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat met deze intrekking de grondslag aan het geschil was ontvallen, waardoor de appellant geen processueel belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van de uitspraak van de voorzieningenrechter.

De Afdeling verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, maar gelastte wel dat de gemeente Heemstede het door de appellant betaalde griffierecht van € 165,00 vergoedt, aangezien het college volledig tegemoet was gekomen aan de bezwaren van de appellant. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2003.

Uitspraak

200204393/1.
Datum uitspraak: 26 februari 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Alkmaar van 25 juni 2002 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Heemstede.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 september 2001 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heemstede (hierna: het college) appellant op straffe van een dwangsom gelast het balkonhek op de recent gerealiseerde uitbreiding bij de woning op het perceel [locatie] (hierna: het perceel) te verwijderen.
Bij besluit van 23 april 2002 heeft het college het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 juni 2002, verzonden op 2 juli 2002, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank te Alkmaar (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door appellant ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en bepaald dat het college binnen acht weken na de datum van verzending van de uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar dient te nemen met inachtneming van de uitspraak. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 9 augustus 2002, bij de Raad van State ingekomen op 12 augustus 2002, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 28 oktober 2002 heeft het college van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 december 2002, waar appellant in persoon is verschenen.
Overwegingen
2.1. Op 10 september 2002 heeft het college ter uitvoering van de uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 juni 2002 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Daarbij heeft het zijn besluit van 24 september 2001 tot oplegging van de last onder dwangsom ingetrokken.
2.2. De Afdeling stelt vast dat met de intrekking van dit besluit de grondslag aan het geschil is ontvallen. Appellant heeft derhalve geen processueel belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van de uitspraak van de voorzieningenrechter. Dat hij een antwoord wil krijgen op de vraag of voor het hekwerk in zijn huidige vorm bouwvergunning kan worden verleend, is daarvoor onvoldoende. Appellant kan bij het college een bouwaanvraag indienen en tegen een eventueel afwijzend besluit rechtsmiddelen instellen. Een belang bij een inhoudelijke beoordeling van het ingestelde beroep kan voorts niet uitsluitend zijn gelegen in het verkrijgen van een veroordeling tot vergoeding van griffierecht.
2.3. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
2.4. De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:74, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht het college op te dragen aan appellant het in hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden, nu de grond voor het niet-ontvankelijk zijn van het hoger beroep is gelegen in het feit dat het college aan de bezwaren van appellant geheel is tegemoet gekomen.
2.5. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II. gelast dat de gemeente Heemstede aan appellant het door hem voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht (€ 165,00) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. M.G.J. Parkins-de Vin, Leden, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Boer, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Dijk w.g. Boer
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2003
201-422.