ECLI:NL:RVS:2003:AF5038

Raad van State

Datum uitspraak
26 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200205304/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • J.H. Roelfsema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een uitspraak inzake bestuursrechtelijke geschillen over ontruiming van grond

Op 26 februari 2003 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van verzoekster om herziening van een eerdere uitspraak van 14 november 2001. In die eerdere uitspraak werd het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Zwolle van 6 oktober 2000 vernietigd. Verzoekster heeft op 2 oktober 2002 verzocht om herziening, waarbij zij stelde dat de afmetingen van de strook grond die zij diende te ontruimen anders waren dan in de eerdere uitspraak was aangegeven. De Afdeling heeft de zaak behandeld op 11 februari 2003, waarbij verzoekster werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J.C. van Nie, en het college van burgemeester en wethouders van Raalte door ambtenaar P.B.M. Droste. Ook was er een vertegenwoordiger van een andere partij aanwezig, mr. J.C.M. van Roessel.

De Afdeling heeft overwogen dat, volgens artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht, herziening van een onherroepelijke uitspraak alleen mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener van het verzoek en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Afdeling concludeerde dat verzoekster op de hoogte had kunnen zijn van de juiste afmetingen van de grond, aangezien deze in haar eigendom was en het dossier relevante gegevens bevatte. Daarom was er geen sprake van feiten of omstandigheden die aan de voorwaarden voor herziening voldeden.

De Afdeling heeft het verzoek om herziening ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 26 februari 2003.

Uitspraak

200205304/1.
Datum uitspraak: 26 februari 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 14 november 2001, in zaak no. 200005420/1.
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 14 november 2001, in zaak no. 200005420/1, heeft de Afdeling het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Zwolle van 6 oktober 2000 vernietigd en het bij de rechtbank ingestelde beroep alsnog ongegrond verklaard. De uitspraak is aangehecht.
Bij brief van 2 oktober 2002 heeft verzoekster de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien. Deze brief is aangehecht.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 februari 2003, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. J.C. van Nie, advocaat te Almelo, en het college van burgemeester en wethouders van Raalte, vertegenwoordigd door P.B.M. Droste, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen. Daar is ook gehoord [partij], vertegenwoordigd door mr. J.C.M. van Roessel, advocaat te Rosmalen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.2. Door verzoekster is gesteld dat de afmetingen van de strook grond die door haar ontruimd diende te worden in werkelijkheid anders zijn dan door de Afdeling is aangegeven in de uitspraak van 14 november 2001. Aangezien de strook grond in eigendom is bij verzoekster, zodat zij deswege op de hoogte kon zijn van de juiste afmetingen, en het dossier dat ten grondslag heeft gelegen aan bedoelde uitspraak uitdrukkelijk gegevens bevat over de (gestelde) afmetingen, waaronder de bij het besluit op bezwaar van 9 juni 1999 gevoegde situatieschets, is geen sprake van feiten en omstandigheden die haar vóór de uitspraak niet bekend waren dan wel redelijkerwijs bekend konden zijn als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb.
2.3. Het verzoek dient als ongegrond te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Roelfsema
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2003
58-398.