ECLI:NL:RVS:2003:AF5156
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- O. van Loon
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van PharmaPartners B.V. tegen de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport inzake subsidie voor huisartseninformatiesysteem
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "PharmaPartners B.V." tegen de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De zaak is ontstaan naar aanleiding van een besluit van de Minister van 8 augustus 2000, waarbij subsidie werd verleend aan de Nederlandse vereniging van gebruikersverenigingen van huisartseninformatiesystemen voor de voorstudie van een huisartseninformatiesysteem. PharmaPartners B.V. heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Minister heeft dit bezwaar op 12 april 2001 niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft PharmaPartners B.V. beroep ingesteld bij de arrondissementsrechtbank te Breda, die op 12 december 2001 het beroep gedeeltelijk gegrond verklaarde, maar ook oordeelde dat PharmaPartners B.V. niet als belanghebbende kon worden aangemerkt voor het besluit van 8 augustus 2000.
Tegen deze uitspraak heeft PharmaPartners B.V. hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. De zaak is behandeld op 2 januari 2003, waarbij PharmaPartners B.V. werd vertegenwoordigd door mr. drs. P. Rens, advocaat te Rotterdam, en de Minister door G.C.C. Molenaar en G.J. Buijs, beiden ambtenaar ten departemente. In hoger beroep was de centrale vraag of de rechtbank terecht had geoordeeld dat de Minister het bezwaarschrift van PharmaPartners B.V. niet-ontvankelijk had verklaard. De Raad van State overwoog dat PharmaPartners B.V. medio september 2000 op de hoogte was geraakt van de subsidieverlening en dat het bezwaar dat op 6 oktober 2000 was ingediend, buiten de daarvoor geldende termijn viel. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
De Raad van State besloot de uitspraak van de rechtbank te bevestigen, waarbij geen aanleiding werd gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 5 maart 2003.