ECLI:NL:RVS:2003:AF6704
Raad van State
- Hoger beroep
- T.M.A. Claessens
- C. Sparreboom
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen een uitspraak van de rechtbank te Amsterdam, die op 6 september 2002 een beroep van de appellant niet-ontvankelijk heeft verklaard. De appellant had op 4 februari 2000 een verzoek om toevoeging in de zin van de Wet op de rechtsbijstand ingediend bij het bureau rechtsbijstandvoorziening van de raad voor rechtsbijstand te Amsterdam. Dit verzoek werd afgewezen, waarna de appellant administratief beroep instelde bij de raad voor rechtsbijstand. Tijdens de behandeling van dit administratief beroep heeft het bureau op 15 september 2000 zijn standpunt kenbaar gemaakt. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen deze brief niet-ontvankelijk, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State, ingediend op 18 oktober 2002.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 27 februari 2003. De appellant was niet ter zitting verschenen, terwijl de raad vertegenwoordigd was door mr. M.M.C. Laan. De Raad overwoog dat volgens artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de rechtbank. De brief van 15 september 2000 werd niet als een besluit aangemerkt, omdat deze slechts het standpunt van het bureau bevatte en geen publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. Daarom kon er geen beroep tegen ingesteld worden, en was de rechtbank terecht tot de conclusie gekomen dat het beroep niet-ontvankelijk was. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 2 april 2003.