ECLI:NL:RVS:2003:AF7631

Raad van State

Datum uitspraak
23 april 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200301166/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.H.B. van der Meer
  • O. van Loon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar oproepingskaart Tweede Kamerverkiezingen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die bezwaar heeft gemaakt tegen het niet ontvangen van een oproepingskaart voor de Tweede Kamerverkiezingen op 15 mei 2002. De burgemeester van Schijndel heeft het bezwaar van de appellant op 27 mei 2002 niet-ontvankelijk verklaard, onder verwijzing naar een advies van de vaste commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften. De rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft op 24 januari 2003 het beroep van de appellant ongegrond verklaard. Hiertegen heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 24 februari 2003 is ingekomen.

De Raad van State heeft de zaak op 15 april 2003 ter zitting behandeld, waarbij de appellant in persoon aanwezig was en de burgemeester vertegenwoordigd werd door J.A.H. Minnen en R.J.J.H. Janssen. De rechtbank had geoordeeld dat het al dan niet toezenden van een oproepingskaart feitelijk handelen betreft en niet gericht is op rechtsgevolg, waardoor het niet als een besluit kan worden aangemerkt volgens de Algemene wet bestuursrecht. Dit oordeel werd door de Raad van State bevestigd.

De Raad van State merkte op dat de appellant, nadat hij had geconstateerd dat hij geen oproepingskaart had ontvangen, contact had kunnen opnemen met de afdeling bevolking van de gemeente Schijndel. De mogelijkheid om dit te doen was ook in een publicatie in het Schijndelsweekblad van 2 mei 2002 vermeld. De Raad van State concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200301166/1.
Datum uitspraak: 23 april 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 24 januari 2003 in het geding tussen:
appellant
en
de burgemeester van Schijndel.
1. Procesverloop
Bij brief van 20 mei 2002 heeft appellant bezwaar gemaakt tegen het feit dat hij voor de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal op 15 mei 2002 geen oproepingskaart heeft ontvangen.
Bij besluit van 27 mei 2002 heeft de burgemeester, onder verwijzing naar het advies van de vaste commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften van 24 mei 2002 het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 24 januari 2003, verzonden op 30 januari 2003, heeft de rechtbank te 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij telefaxbericht, bij de Raad van State ingekomen op 24 februari 2003, hoger beroep ingesteld. Dit telefaxbericht is aangehecht.
Bij telefaxbericht van 1 april 2003 heeft de burgemeester van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 april 2003, waar appellant in persoon en de burgemeester, vertegenwoordigd door J.A.H. Minnen en R.J.J.H. Janssen, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De rechtbank heeft geoordeeld, dat het al dan niet toezenden van een oproepingskaart feitelijk handelen betreft en als zodanig niet is gericht op rechtsgevolg. Dat appellant geen oproepingskaart toegezonden heeft gekregen, is derhalve niet aan te merken als een besluit, als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.1.1. Dit oordeel is juist. Hetgeen door appellant in hoger beroep is aangevoerd, heeft geen betrekking op de aangevallen uitspraak doch op eerdere procedures met betrekking tot de sloop van een woning en kan - wat daarvan ook moge zijn - reeds daarom geen grond zijn voor vernietiging van de aangevallen uitspraak.
2.1.2. Ten overvloede wordt nog opgemerkt, dat appellant, nadat hij had geconstateerd dat aan hem geen oproepingskaart was verstrekt, contact had kunnen opnemen met de afdeling bevolking van de gemeente Schijndel. In een publicatie in het Schijndelsweekblad van 2 mei 2002 wordt ook op deze mogelijkheid gewezen. Dat appellant, naar hij stelt, dit weekblad niet ontvangt en dat hij - zoals ter zitting door hem is aangegeven - doelbewust van de mogelijkheid als bedoeld in artikel J8 van de Kieswet geen gebruik heeft gemaakt, dient voor zijn rekening en risico te blijven.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.H.B. van der Meer, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Meer w.g. Van Loon
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 april 2003
284.