ECLI:NL:RVS:2003:AF7631
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.H.B. van der Meer
- O. van Loon
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar oproepingskaart Tweede Kamerverkiezingen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die bezwaar heeft gemaakt tegen het niet ontvangen van een oproepingskaart voor de Tweede Kamerverkiezingen op 15 mei 2002. De burgemeester van Schijndel heeft het bezwaar van de appellant op 27 mei 2002 niet-ontvankelijk verklaard, onder verwijzing naar een advies van de vaste commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften. De rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft op 24 januari 2003 het beroep van de appellant ongegrond verklaard. Hiertegen heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 24 februari 2003 is ingekomen.
De Raad van State heeft de zaak op 15 april 2003 ter zitting behandeld, waarbij de appellant in persoon aanwezig was en de burgemeester vertegenwoordigd werd door J.A.H. Minnen en R.J.J.H. Janssen. De rechtbank had geoordeeld dat het al dan niet toezenden van een oproepingskaart feitelijk handelen betreft en niet gericht is op rechtsgevolg, waardoor het niet als een besluit kan worden aangemerkt volgens de Algemene wet bestuursrecht. Dit oordeel werd door de Raad van State bevestigd.
De Raad van State merkte op dat de appellant, nadat hij had geconstateerd dat hij geen oproepingskaart had ontvangen, contact had kunnen opnemen met de afdeling bevolking van de gemeente Schijndel. De mogelijkheid om dit te doen was ook in een publicatie in het Schijndelsweekblad van 2 mei 2002 vermeld. De Raad van State concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.