ECLI:NL:RVS:2003:AF7634
Raad van State
- Hoger beroep
- J.A.M. van Angeren
- B. van Wagtendonk
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar door Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van het openbaar lichaam 'Recreatieschap voor het gebied van Nederrijn, Lek en Waal' tegen de uitspraak van de rechtbank te Arnhem van 22 februari 2002. De rechtbank had het beroep van het dagelijks bestuur van het Recreatieschap ongegrond verklaard, nadat de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat het bezwaar van het dagelijks bestuur tegen een besluit van 21 augustus 1998 niet-ontvankelijk had verklaard. Dit besluit betrof de aanvraag van 'Hanzeland Vastgoed B.V.' voor een vergunning op grond van de Rivierenwet voor het maken van 44 recreatiewoningen in het winterbed van de Maas. De Minister had de aanvraag gedeeltelijk afgewezen, wat leidde tot bezwaar van het dagelijks bestuur van het Recreatieschap.
De Raad van State heeft de zaak op 6 januari 2003 behandeld. De appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat, stelden dat zij belang hadden bij de beoordeling van het hoger beroep. Echter, de Raad van State oordeelde dat, gezien eerdere uitspraken, het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. De eerdere uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling had de status van het besluit van de Staatssecretaris onherroepelijk gemaakt, waardoor de uitkomst van het hoger beroep geen invloed meer kon hebben op de vergunningverlening aan Hanzeland.
De Raad van State concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 april 2003.