ECLI:NL:RVS:2003:AF8035
Raad van State
- Hoger beroep
- C. de Gooijer
- M.E.E. Wolff
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen kapvergunning voor aanleg fietspad en fietsbrug
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Rotterdam, die op 8 november 2002 een beroep ongegrond verklaarde tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis. Dit college had op 7 december 2001 een vergunning verleend voor het rooien van diverse bomen en planten op een perceel waar een fietspad en een fietsbrug worden aangelegd. De appellant was van mening dat de kapvergunning niet verleend had mogen worden, omdat de bouw van de fietsbrug mogelijk niet kon doorgaan door de nabijheid van een hoge druk gasleiding.
De rechtbank oordeelde dat de toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot de bestemming van de gronden voldoende vaste vorm hadden aangenomen, waardoor het belang van het college om tot kap over te kunnen gaan zwaarder woog dan de belangen van de appellant. De rechtbank baseerde haar oordeel op het feit dat er geen aanwijzingen waren dat de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer voornemens was het besluit tot verlening van de kapvergunning ter schorsing of vernietiging voor te dragen, en dat de bouwvergunning rechtens vaststond.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn eerdere argumenten, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat deze argumenten niet konden leiden tot een ander oordeel dan dat van de rechtbank. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 29 april 2003.