200300275/1.
Datum uitspraak: 21 mei 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Classic Toys B.V., gevestigd te Nieuwegein,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank te Utrecht van 4 december 2002 in het geding tussen:
de bewonerscommissie Componisten, de bewonerscommissie Mozart en de Vereniging van huiseigenaren Componisten Zuilenstein, alle gevestigd te Nieuwegein
het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein.
Bij besluit van 29 december 1999 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein (hierna: het college) geweigerd handhavend op te treden tegen het gebruik door appellante van het perceel [locatie] (hierna: het perceel) voor stalling van de tot de handelsvoorraad van appellante behorende automobielen.
Bij besluit van 31 mei 2001, kenmerk 2001/797, heeft het college het door de bewonerscommissie Componisten, de bewonerscommissie Mozart en de Vereniging van huiseigenaren Componisten Zuilenstein (hierna: de vereniging en de bewonerscommissies), alle gevestigd te Nieuwegein, gemaakte bezwaar tegen het besluit van 29 december 1999, voorzover dat betrekking heeft op de weigering handhavend op te treden in het kader van het ter plaatse geldende bestemmingsplan, gegrond verklaard, voorzover dit bezwaar gericht is tegen het argument van het college dat het wegens tijdsverloop niet meer bevoegd was handhavend op te treden en voor het overige ongegrond verklaard met handhaving, aanvulling en verbetering van gronden.
Bij besluit van 9 november 2000 heeft het college appellante gelast om, binnen drie maanden na verzenddatum van dat besluit, voor de auto’s die behoren tot de handelsvoorraad van appellante of aan appellante zijn toevertrouwd voor bijvoorbeeld reparatie of restauratie, zodanige maatregelen te treffen dat op de openbare weg in de zin van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Nieuwegein (hierna: de APV), binnen de grenzen van de gemeente Nieuwegein, niet meer dan twee auto’s worden geparkeerd binnen een cirkel met een straal van 50 meter met als middelpunt één van deze auto’s, onder oplegging van een last onder dwangsom van ƒ 500,00/€ 226,89 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat niet aan die last is voldaan.
Bij besluit van 31 mei 2001, kenmerk 2001/406, heeft het college het door appellante tegen het besluit van 9 november 2000 gemaakte bezwaar gegrond verklaard en het bestreden besluit herroepen.
Bij uitspraak van 4 december 2002, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Utrecht (hierna: de rechtbank) de door de vereniging en de bewonerscommissies tegen deze besluiten ingestelde beroepen gegrond verklaard, de bestreden besluiten op bezwaar vernietigd en het college opgedragen om vóór 15 januari 2003 een nieuw besluit te nemen op het bezwaar gericht tegen het besluit van 29 december 1999. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen de uitspraak van de rechtbank heeft appellante bij brief van 14 januari 2003, bij de Raad van State ingekomen op die dag, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brieven van 7 februari 2003 en 18 februari 2003 hebben de vereniging en de bewonerscommissies onderscheidenlijk het college een memorie ingediend.
Bij brief van 7 maart 2003 hebben de vereniging en de bewonerscommissies nadere stukken ingediend.
Bij brief van 7 april 2003 heeft het college nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 april 2003, waar de vereniging en de bewonerscommissies, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en het college, vertegenwoordigd door M. van Rijbroek en O. Claassen, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting moet worden vastgesteld dat de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Classic Toys B.V. is ontbonden en ten tijde van het instellen van het hoger beroep had opgehouden te bestaan.
2.2. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat uit het hoger-beroepschrift niet is gebleken dat een natuurlijke of rechtspersoon dan wel een andere entiteit de procedure heeft overgenomen, dient het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard te worden.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Voorzitter, en mr. J.E.M. Polak en mr. A.W.M. Bijloos , Leden, in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.M. van Roosmalen, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Dijk w.g. Van Roosmalen
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 mei 2003