ECLI:NL:RVS:2003:AF9484
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- M.E.E. Wolff
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen het natuurgebiedsplan Salland en de gevolgen voor waterbeheer in Overijssel
Op 4 juni 2003 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellanten [appellant sub A], [appellant sub B1] en [appellant sub B2] tegen de uitspraak van de rechtbank te Zwolle van 14 november 2002. De zaak betreft het natuurgebiedsplan/beheersplan Salland, dat op 19 februari 2002 door het college van gedeputeerde staten van Overijssel is vastgesteld. De rechtbank had het beroep van appellanten ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep instelden bij de Raad van State.
De zitting vond plaats op 16 mei 2003, waar de appellanten en het college vertegenwoordigd door drs. O.H. Brandsma aanwezig waren. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat de argumenten van appellanten niet konden leiden tot de conclusie dat het college niet in redelijkheid het plan had kunnen vaststellen. De Afdeling merkte op dat de meeste argumenten van appellanten een herhaling waren van hun eerdere betoog bij de rechtbank.
Daarnaast werd opgemerkt dat, hoewel appellanten zich zorgen maakten over de mogelijke gevolgen van het plan voor het waterbeheer in Overijssel, het college had verklaard dat er geen consequenties voortvloeiden uit het plan voor het waterbeheer in het betrokken gebied. De Afdeling concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.