ECLI:NL:RVS:2003:AF9805
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- R.E.A. Matulewicz
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering vrijstelling bestemmingsplan Beitel-Locht voor exploitatie horeca
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank te Maastricht van 19 november 2002. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade om vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan "Beitel-Locht". Het college had op 7 november 2001 besloten om deze vrijstelling niet te verlenen, en dit besluit werd op 26 februari 2002 door het college ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellanten ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep hebben ingesteld bij de Raad van State.
De zaak is behandeld op 17 april 2003, waarbij appellanten in persoon aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaat, mr. R.J.H. Vlecken. Het college werd vertegenwoordigd door mr. H.G.L. Mertens. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het perceel waarop de aanvraag betrekking heeft, ingevolge het bestemmingsplan de bestemming bedrijfswoningbouw heeft. Appellanten hebben verzocht om vrijstelling voor de exploitatie van een horeca-inrichting, met de bedoeling een coffeeshop te openen. De Afdeling concludeert dat er geen bouwkundige voorzieningen nodig zijn voor de vestiging van de horeca-onderneming, en dat er daarom geen plaats is voor de gevraagde vrijstelling.
De Afdeling oordeelt dat de vraag of een coffeeshop onder het begrip café valt, irrelevant is voor de beslissing. Appellanten hebben niet verzocht om vrijstelling voor gebruik in afwijking van de bestemming, waardoor de beslissing op bezwaar terecht niet daarop is gericht. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.