ECLI:NL:RVS:2003:AF9810

Raad van State

Datum uitspraak
11 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200206907/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • R. Cleton
  • A. Kosto
  • J.R. Schaafsma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bouwvergunning voor verkeerstoren nabij Schiphol door Chipshol Holding B.V. en anderen

In deze zaak hebben de besloten vennootschappen Chipshol Holding B.V., Chipshol III B.V., Chipshol IV B.V., Chipshol VII B.V., Chipshol 2000 B.V., Ontwikkelings-, Bouw- en Exploitatie Maatschappij De Ster B.V., Unicornus-Staete B.V. en Virgo-Staete B.V., allen gevestigd te Schiphol-Rijk, gemeente Haarlemmermeer, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer. Dit besluit, genomen op 6 december 2002, verleende vrijstelling en bouwvergunning voor de oprichting van een verkeerstoren ten behoeve van de vijfde baan op Schiphol. De appellanten stelden dat zij door dit besluit in hun belangen worden geraakt, omdat de bouw van de verkeerstoren mogelijk invloed zou hebben op de bouw- en gebruiksmogelijkheden van hun percelen, gelegen op ongeveer twee kilometer afstand van de geplande toren.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 27 mei 2003 behandeld. De appellanten werden vertegenwoordigd door mr. drs. H.J.M. van Schie, terwijl de verweerder, het college van burgemeester en wethouders, werd vertegenwoordigd door mr. J.C. Binnerts en R.A. Steensma. Ook waren er vertegenwoordigers van Luchtverkeersleiding Nederland en N.V. Luchthaven Schiphol aanwezig.

In haar overwegingen concludeerde de Afdeling dat de appellanten geen rechtstreeks betrokken belang hadden bij het bestreden besluit. De afstand van twee kilometer tot de geplande verkeerstoren was te groot om aan te nemen dat hun belangen direct geraakt zouden worden. De Afdeling oordeelde dat de vrees van de appellanten voor toekomstige ontwikkelingen niet voldeed aan de vereisten voor het zijn van belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Daarom werd het beroep van de appellanten niet-ontvankelijk verklaard. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200206907/1
Datum uitspraak: 11 juni 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid "Chipshol Holding B.V.", "Chipshol III B.V.", "Chipshol IV B.V.", "Chipshol VII B.V.", "Chipshol 2000 B.V.", "Ontwikkelings-, Bouw- en Exploitatie Maatschappij De Ster B.V.", "Unicornus-Staete B.V." en "Virgo-Staete B.V.", alle gevestigd te Schiphol-Rijk, gemeente Haarlemmermeer,
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 december 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer (hierna: het college) met toepassing van artikel 17, vijfde lid, onder c, van het bestemmingsplan "Schiphol West en omgeving" aan Luchtverkeersleiding Nederland vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het oprichten van een verkeerstoren ten behoeve van de vijfde baan op Schiphol. Op dit besluit is de Wet procedures vijfde baan Schiphol (hierna: Wet 5p) van toepassing. Dit besluit is een besluit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wet 5p.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 20 december 2002, bij de Raad van State ingekomen op 23 december 2002, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brieven van 20 januari 2003 en 14 maart 2003.
Bij brief van 7 april 2003 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 mei 2003, waar appellanten vertegenwoordigd door mr. drs. H.J.M. van Schie, advocaat te Amsterdam en [directeur] van Chipshol Holding B.V., en verweerder, vertegenwoordigd door mr. J.C. Binnerts, advocaat te Haarlem, en R.A. Steensma, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts zijn daar namens Luchtverkeersleiding Nederland, mr. M.Y.C.L. de Wit, advocaat te Rotterdam, en namens de N.V. Luchthaven Schiphol, [gemachtigden], gehoord.
2. Overwegingen
2.1. De bouwvergunning ziet op het verbouwen en uitbreiden van de bestaande zes meter hoge radartoren tot verkeerstoren op het perceel, bekend als de Polderbaan nabij Schiphol-West.
De op te richten verkeerstoren zal ongeveer 60 meter hoog worden en heeft tot doel het begeleiden van het aan- en uitvliegend vliegverkeer.
2.2. Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de Wet 5p kan een belanghebbende beroep instellen tegen een besluit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van deze wet.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.3. Appellanten hebben gesteld dat zij door het bestreden besluit in hun belangen worden geraakt omdat niet is uitgesloten dat de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor de percelen kadastraal bekend gemeente Haarlemmermeer, sectie AI, nummers 148 en 150, - in de toekomst - door de bouw van de verkeerstoren zullen worden beperkt. Deze percelen liggen op een afstand van ongeveer twee kilometer van de te bouwen verkeerstoren.
De Afdeling overweegt dat de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor deze percelen worden bepaald door het geldende bestemmingsplan en de op 20 februari 2003 in werking getreden Wet luchtvaart en het daarop gebaseerde Luchthavenindelingsbesluit Schiphol (hierna: Lib). Aan de gronden zijn in het bestemmingsplan "Schiphol en omgeving" de bestemmingen "Agrarische doeleinden" en "Agrarische doeleinden II" toegekend. In het Lib zijn nadere beperkingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken opgenomen. Het Lib bepaalt geen nadere beperkingen voor het agrarisch gebruik. Gezien de afstand van twee kilometer acht de Afdeling het niet aannemelijk dat de bouw van de verkeerstoren van invloed is op het huidige gebruik van de gronden. Ook overigens is deze afstand zodanig dat daarin geen belang van appellanten is gelegen dat zich onderscheidt van het belang van grote aantallen andere individuen. Voor zover appellanten vrezen dat de aanwezigheid van de verkeerstoren in de toekomst een rol zou kunnen spelen bij een beslissing over andere bouw- of gebruiksmogelijkheden voor hun percelen, overweegt de Afdeling dat dit geen actueel belang betreft nu het uitsluitend om vrees voor toekomstige ontwikkelingen gaat.
Ten slotte stellen appellanten dat zij een procedureel belang hebben bij de toetsing of aanvragers van bouwvergunningen in deze regio op een gelijke wijze worden behandeld. Op deze grond zijn appellanten echter naar het oordeel van de Afdeling niet rechtstreeks in hun belang getroffen.
2.4. Gezien het vorenstaande en nu ook anderszins niet is gebleken van een rechtstreeks betrokken belang bij het bestreden besluit is de Afdeling van oordeel dat appellanten geen belanghebbenden zijn als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Het beroep van appellanten is derhalve niet-ontvankelijk.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. R. Cleton, Voorzitter, en mr. A. Kosto, en mr. J.R. Schaafsma, Leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, ambtenaar van Staat.
w.g. Cleton w.g. Verbeek
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2003
388.