ECLI:NL:RVS:2003:AF9865
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.M. Boll
- J.A.M. van Angeren
- H. Borstlap
- R.I.Y. Lap
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen tijdelijke vergunning voor lozen van effluent door waterschap de Aa
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 juni 2003 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een beroep dat was ingesteld door appellanten tegen een besluit van het dagelijks bestuur van waterschap de Aa. Het besluit, dat op 23 november 2001 was genomen, verleende een tijdelijke vergunning voor het lozen van effluent van de rioolwaterzuiveringsinrichting Dinther op het oppervlaktewater 'de Beekgraaf'. De vergunning zou ingaan op 1 januari 2005 en had een looptijd van tien jaar. Appellanten hebben geen bedenkingen ingebracht tegen het ontwerp van het besluit, wat hen in deze procedure niet ten goede kwam.
De Raad van State overwoog dat, volgens de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, alleen degenen die bedenkingen hebben ingebracht tegen het ontwerp van het besluit, of belanghebbenden die redelijkerwijs niet kan worden verweten geen bedenkingen te hebben ingebracht, beroep kunnen instellen. Aangezien appellanten geen bedenkingen hadden ingediend, was het beroep niet-ontvankelijk. De omstandigheid dat in de stukken niet expliciet was vermeld dat ook het afvalwater van een nabij te realiseren mestverwerkingsinstallatie door de rioolwaterzuiveringsinrichting zou worden gezuiverd, werd niet als een geldige reden beschouwd om het beroep ontvankelijk te verklaren.
De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van bedenkingen in de voorgeschreven termijn en de gevolgen van het niet doen daarvan. De Raad van State verklaarde het beroep van appellanten niet-ontvankelijk en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 11 juni 2003.