ECLI:NL:RVS:2003:AG1696
Raad van State
- Hoger beroep
- D.A.C. Slump
- J.H. Roelfsema
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bouwvergunning voor garage in Zaanstad
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank te Haarlem, die op 2 oktober 2002 het beroep van appellant ongegrond verklaarde. Het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad had op 8 maart 2001 vrijstelling verleend voor het realiseren van een garage op een perceel in Zaanstad, met toepassing van artikel 2.5.14 van de bouwverordening. Appellant, woonachtig in een nabijgelegen flatcomplex, maakte bezwaar tegen deze vergunning, maar het college verklaarde dit bezwaar op 1 februari 2002 ongegrond. Appellant stelde hiertegen hoger beroep in bij de Raad van State, die de zaak op 27 mei 2003 ter zitting behandelde.
De Raad van State overwoog dat het bouwplan voor de garage aan de achterzijde van de woning op het perceel inmiddels was gerealiseerd. Appellant betoogde dat de rechtbank had miskend dat de vrijstelling en bouwvergunning geweigerd hadden moeten worden, omdat het college in strijd met de Wet op de Ruimtelijke Ordening had gehandeld. De Raad van State oordeelde echter dat het besluit van gedeputeerde staten, dat goedkeuring onthield aan een bestemmingsplan, niet van toepassing was op het perceel waar de garage was gerealiseerd. Er was voor dit perceel geen bestemmingsplan van kracht, wat door de rechtbank als vaststaand was aangenomen.
Daarnaast vond de Raad van State geen aanknopingspunten voor het betoog van appellant dat er sprake was van een geheim bestemmingsplan. Ook het argument dat de verkeersveiligheid in het gedrang zou komen door de toename van het gebruik van de doorgang naar het parkeerterrein, werd door de Raad van State verworpen. Het college had terecht overwogen dat de toename van het gebruik zeer beperkt zou zijn en dat de rijsnelheid laag zou zijn door de beperkte breedte van de doorgang. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.