ECLI:NL:RVS:2003:AG1722
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- J.A.M. van Angeren
- M.G.J. Parkins-de Vin
- L.E.M. Wilbers-Taselaar
- Rechtspraak.nl
Weigering bouwvergunning en vrijstelling bestemmingsplan door college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren
In deze zaak gaat het om de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Susteren, thans Echt-Susteren, om aan de appellant vrijstelling en een bouwvergunning te verlenen voor de oprichting van een woonhuis op een specifiek perceel. Het college heeft op 13 maart 2001 besloten om deze vergunning niet te verlenen. Dit besluit werd later, op 21 november 2001, door het college bevestigd, ondanks het advies van de Bezwaarschriftencommissie om het bezwaar van de appellant gegrond te verklaren. De rechtbank te Maastricht heeft op 5 december 2002 het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna de appellant hoger beroep heeft ingesteld bij de Raad van State.
De appellant betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het college in redelijkheid niet heeft kunnen weigeren om vrijstelling van het bestemmingsplan te verlenen op basis van artikel 19, eerste lid, van de WRO. De appellant stelt dat de inrichtingsvisie van de gemeenteraad voorwaarden stelt aan de afgifte van een bouwvergunning, die volgens de appellant niet aan de vergunning kunnen worden verbonden. De Raad van State heeft echter geoordeeld dat het college de inrichtingsvisie in zijn afweging heeft mogen betrekken en dat het college niet onredelijk heeft gehandeld door de vrijstelling te weigeren, omdat het bouwplan niet past binnen de inrichtingsvisie.
De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 18 juni 2003.