ECLI:NL:RVS:2003:AG1728

Raad van State

Datum uitspraak
18 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200204549/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • B. Klein Nulent
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen goedkeuring bestemmingsplan "De Haere" door gemeenteraad Apeldoorn

In deze zaak gaat het om een beroep dat is ingesteld door appellanten tegen de goedkeuring van het bestemmingsplan "De Haere" door de gemeenteraad van Apeldoorn. Het bestemmingsplan werd vastgesteld op 23 mei 2001 en goedgekeurd door de gedeputeerde staten van Gelderland op 23 augustus 2001. Appellanten hebben hun beroep op 20 augustus 2002 ingediend, wat buiten de wettelijke termijn viel. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 2 juni 2003 behandeld, waarbij appellanten werden vertegenwoordigd door mr. S.J.M. Jaasma en verweerder door mr. E.T. de Jong. De Afdeling overweegt dat appellanten pas op 12 augustus 2002 op de hoogte zijn gesteld van de goedkeuring van het bestemmingsplan, maar dat zij uit een nieuwsbrief van 4 juli 2002 hadden kunnen opmaken dat het bestemmingsplan was vastgesteld. De termijn voor het indienen van beroep bedraagt zes weken, maar kan onder bepaalde omstandigheden worden verlengd tot twee weken na daadwerkelijke kennisname van het besluit. De Afdeling concludeert dat appellanten de termijn van twee weken ruimschoots hebben overschreden en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn gesteld die een afwijking van deze termijn rechtvaardigen. Daarom verklaart de Afdeling het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200204549/1.
Datum uitspraak: 18 juni 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, wonend te [woonplaats]
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 mei 2001 heeft de gemeenteraad van Apeldoorn, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 mei 2001, vastgesteld het bestemmingsplan “De Haere”.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 23 augustus 2001, kenmerk 2001-52912, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 20 augustus 2002, bij de Raad van State ingekomen op 21 augustus 2002, beroep ingesteld.
Bij brief van 11 maart 2003 heeft verweerder meegedeeld dat het beroepschrift geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 juni 2003, waar appellanten, vertegenwoordigd door mr. S.J.M. Jaasma, advocaat te Amsterdam, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. E.T. de Jong, advocaat te Arnhem, zijn verschenen. Voorts is namens de gemeenteraad gehoord A.J.J. Zents, ambtenaar van de gemeente.
2. Overwegingen
2.1. Het bestemmingsplan “De Haere” heeft betrekking op een nieuwe verkaveling van het woonwagenterrein “De Haere”. Het plan voorziet in de mogelijkheid tot volledige inrichting van het terrein voor woondoeleinden.
2.2. Ingevolge artikel 28, zevende lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna te noemen: de WRO) kan tegen een besluit omtrent goedkeuring van het college van gedeputeerde staten beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna te noemen: de Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een dergelijk beroepschrift zes weken. Ingevolge artikel 56a onder b van de WRO, vangt, in afwijking van artikel 6:8 van de Awb, de beroepstermijn aan bij de terinzagelegging van het besluit omtrent goedkeuring overeenkomstig artikel 28, zesde lid, van de WRO.
Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
2.3. Niet in geschil is dat appellanten hun beroepschrift buiten de beroepstermijn hebben ingediend.
2.4. Onder omstandigheden kan de te late indiening van een beroepschrift verschoonbaar worden geacht mits het beroep zo spoedig mogelijk na de daadwerkelijke kennisname van het bestreden besluit of een ander document dat blijk geeft van het bestaan van het bestreden besluit, wordt ingesteld. In dit soort gevallen bedraagt de termijn voor het alsnog instellen van beroep in beginsel twee weken.
2.5. Appellanten stellen eerst op 12 augustus 2002 op de hoogte te zijn gesteld van het goedgekeurde bestemmingsplan. Appellanten betwisten dat uit de brief van 4 juli 2002 en uit het gesprek tussen appellanten en verweerder op 16 juli 2002 duidelijk blijkt dat het bestemmingsplan was goedgekeurd.
2.6. In de nieuwsbrief van 4 juli 2002 is vermeld:“ (…) De gemeenteraad heeft daarna een bestemmingsplan gemaakt en goedgekeurd, vervolgens is bij de Provincie het bestemmingsplan ingediend om toestemming te krijgen een woonwijk aan te leggen of zoals in dit geval een nieuw woonwagencentrum in te richten. (…) Na veel overleg en overreding van de gemeente Apeldoorn heeft de Provincie toch ingestemd met de herinrichting van De Haere voor 66 gezinnen.”
De Afdeling overweegt dat appellanten uit deze brief van 4 juli 2002 konden opmaken dat het bestemmingsplan “De Haere” was vastgesteld en goedgekeurd, althans dat zij naar aanleiding van deze brief in elk geval zo spoedig mogelijk navraag hadden moeten doen naar de stand van zaken rond het bestemmingsplan. Door pas op 20 augustus 2002 beroep in te stellen hebben appellanten de in overweging 2.4 bedoelde termijn van twee weken ruimschoots overschreden. Bijzondere omstandigheden, die een afwijking van deze termijn zouden rechtvaardigen, zijn gesteld noch gebleken.
2.7. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Klein Nulent
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2003
218-449