ECLI:NL:RVS:2003:AH8631

Raad van State

Datum uitspraak
25 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200203311/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.M. Boll
  • Ch.W. Mouton
  • H. Borstlap
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Last onder dwangsom opgelegd aan Star Potato B.V. wegens niet-naleving van vergunningseisen

In deze zaak heeft de Raad van State op 25 juni 2003 uitspraak gedaan over een last onder dwangsom die was opgelegd aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Star Potato B.V.". De last was opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van Echt op 23 juli 2001, omdat Star Potato niet voldeed aan de voorschriften van de vergunning die op 17 januari 1995 was verleend krachtens de Wet milieubeheer. De voorschriften betroffen de op- en overslag van aardappelen op een specifiek perceel.

Na het indienen van bezwaar door Star Potato, heeft verweerder op 6 mei 2002 het bezwaar gegrond verklaard en de last onder dwangsom herroepen. Appellanten, die tegen deze beslissing in beroep gingen, stelden dat het Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer niet van toepassing was op de inrichting van Star Potato. Zij voerden aan dat de activiteiten van de inrichting zo divers waren dat deze niet als een inrichting voor de op- en overslag van goederen konden worden gekarakteriseerd.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft echter geoordeeld dat het Besluit wel degelijk van toepassing was op de inrichting van Star Potato. De Afdeling concludeerde dat de voorschriften 7 en 39 van de vergunning niet als nadere eisen konden worden aangemerkt, omdat ze te algemeen waren geformuleerd. Hierdoor heeft de Raad van State het beroep van de appellanten ongegrond verklaard en de beslissing van verweerder bevestigd.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor duidelijkheid in de formulering van vergunningseisen en de toepassing van relevante wetgeving in bestuursrechtelijke handhaving.

Uitspraak

200203311/1.
Datum uitspraak: 25 juni 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], allen wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Echt,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 juli 2001, kenmerk Wm0104, heeft verweerder aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid “Star Potato B.V.” (hierna: Star Potato) een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht opgelegd wegens het niet naleven van de voorschriften 7 en 39 van de bij besluit van 17 januari 1995 aan haar verleende vergunning krachtens de Wet milieubeheer voor de op- en overslag van aardappelen op het perceel [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 6 mei 2002, verzonden op 8 mei 2002, heeft verweerder het door Star Potato hiertegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en het besluit van 23 juli 2001 herroepen.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 14 juni 2002, bij de Raad van State ingekomen op 18 juni 2002, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 17 juli 2002.
Bij brief van 13 augustus 2002 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 april 2003, waar verweerder, vertegenwoordigd door mr. C. Scheepers, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is Star Potato, vertegenwoordigd door J.A.S. Roebroek, gemachtigde, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Bij het bestreden besluit heeft verweerder overwogen dat het op 1 oktober 2000 in werking getreden Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer op de door Star Potato gedreven inrichting van toepassing is, ten gevolge waarvan de vergunningplicht voor deze inrichting is vervallen. De voorschriften 7 en 39 van de bij besluit van 17 januari 1995 aan Star Potato verleende vergunning, die naar het oordeel van verweerder werden overtreden, kunnen naar zijn oordeel niet doorlopen als nadere eis. Derhalve acht verweerder de bevoegdheid tot toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen wegens overtreding van deze voorschriften te zijn vervallen.
2.2. Ingevolge artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer is het verboden zonder daartoe verleende vergunning een inrichting te veranderen of de werking daarvan te veranderen.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel geldt dit verbod niet voor inrichtingen, behorende tot een categorie die bij een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 8.40, eerste lid, is aangewezen, behoudens in gevallen waarin de bij die algemene maatregel gestelde regels niet gelden voor een zodanige inrichting.
Het op 1 oktober 2000 in werking getreden Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer (hierna: het Besluit) is een krachtens evengenoemd artikel 8.40, eerste lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur.
In artikel 7, eerste lid, van het Besluit is bepaald dat voor een inrichting die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit reeds was opgericht en waarvoor onmiddellijk daaraan voorafgaand een vergunning gold, de voorschriften van die vergunning blijven gelden als nadere eis, bedoeld in artikel 5, behoudens eerdere wijziging of intrekking van die voorschriften, gedurende drie jaar na het tijdstip van het van toepassing worden van dit besluit op die inrichting, mits het voorschrift betrekking heeft op een onderwerp dat is genoemd in artikel 5, eerste lid, onder a.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit kan het bevoegd gezag nadere eisen stellen met betrekking tot de in bijlage 2 opgenomen voorschriften ten aanzien van geluid, trilling, energie, afvalstoffen, afvalwater, lucht, verlichting, veiligheid, opslag en bodembescherming, voorzover dat in hoofdstuk 4 van die bijlage is aangegeven.
2.3. Appellanten bestrijden dat het Besluit op de door Star Potato gedreven inrichting van toepassing is. Zij betogen dat de activiteiten van de inrichting zo ruim zijn dat niet kan worden gesteld dat het een inrichting in hoofdzaak voor de op- en overslag van goederen betreft. Voorzover het Besluit wel van toepassing zou zijn lopen de voorschriften 7 en 39 door als nadere eis tot 2 oktober 2003, zo voeren appellanten aan, aangezien deze voorschriften huns inziens betrekking hebben op de aspecten lucht, geluid, trilling en veiligheid.
2.3.1. De Afdeling overweegt dat in de inrichting blijkens de stukken onder meer aardappels en uien worden aangevoerd, opgeslagen, verpakt en overgeslagen. Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, daarvan is het Besluit van toepassing op inrichtingen die uitsluitend of in hoofdzaak bestemd zijn voor het opslaan, overslaan en transporteren over de weg van goederen of producten. Blijkens de nota van toelichting behorende bij het Besluit dienen de eerste twee onder a genoemde activiteiten zo te worden uitgelegd, dat het Besluit tevens tevens van toepassing is op inrichtingen voor de groothandel en distributie van agrarische producten, zoals pootgoed, akkerbouwproducten en bloembollen. Gelet hierop voldoet de inrichting aan de omschrijving in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit. Daaraan doet niet af dat in het kader van de op- en overslag sorteerhandelingen plaatsvinden waarbij aardappelen worden begast. Evenmin doet daaraan af dat in de inrichting landbouwproducten worden opgeslagen die afkomstig zijn van landbouwgronden die in opdracht van Star Potato worden bewerkt, aangezien deze landbouwgronden geen deel uitmaken van de inrichting. Voorts is gesteld noch gebleken dat zich één van de in artikel 3 van het Besluit genoemde uitzonderingsgronden voordoet.
Uit het bovenstaande volgt dat het Besluit op de inrichting van toepassing is.
2.4. Ingevolge het aan de vergunning van 17 januari 1995 verbonden voorschrift 7 mag bij het ventileren van begaste aardappelen geen overlast voor de omgeving ontstaan. Ingevolge het aan deze vergunning verbonden voorschrift 39 is degene die de inrichting drijft overigens gehouden te doen en na te laten hetgeen redelijkerwijs kan worden gevergd om gevaar en schade dan wel hinder buiten de inrichting te voorkomen of te beperken.
De Afdeling overweegt dat artikel 5, eerste lid, van het Besluit beoogt een afbakening en concretisering te geven van de onderwerpen waarover nadere eisen kunnen worden gesteld. Voormelde voorschriften zijn evenwel dermate algemeen geformuleerd dat zij niet met zekerheid zijn terug te voeren op een specifiek onderwerp genoemd in artikel 5, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit. Derhalve gelden ze niet als nadere eis.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder het bezwaar van Star Potato terecht gegrond verklaard en het besluit van 23 juli 2001 herroepen.
2.5. Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, Voorzitter, en mr. Ch.W. Mouton en drs. H. Borstlap, Leden, in tegenwoordigheid van mr. D.A.J. Overdijk, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. Overdijk
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2003
320.