ECLI:NL:RVS:2003:AH8651

Raad van State

Datum uitspraak
25 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200206650/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • C. Sparreboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag tegemoetkoming vuurwerkramp Enschede door stichting

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank te Almelo, die op 23 oktober 2002 een beroep van appellante ongegrond verklaarde. Appellante had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op grond van de Regeling onkosten buitengewone omstandigheden particulieren vuurwerkramp Enschede, na de vuurwerkramp in Enschede. Het bestuur van de stichting 'Stichting financiële hulpverlening vuurwerkramp' had op 19 december 2001 deze aanvraag afgewezen en het eerder verstrekte voorschot van ƒ 19.000,00 teruggevorderd. Appellante maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het bestuur verklaarde dit bezwaar op 15 februari 2002 ongegrond.

De rechtbank te Almelo bevestigde deze beslissing, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 9 mei 2003 werd de zaak behandeld, waarbij het bestuur werd vertegenwoordigd door mr. P.M. Bakker Schut. Appellante betoogde dat de rechtbank had miskend dat het voorschot ten onrechte werd teruggevorderd, omdat zij niet voor een tegemoetkoming in aanmerking was gebracht voor haar woning aan de [locatie 2]. De Raad van State oordeelde echter dat er geen bewijs was dat er een aanvraag voor die schade was ingediend, en dat het hoger beroep ongegrond was. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, met verbetering van de gronden.

De Raad van State concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 25 juni 2003, en de beslissing werd genomen in naam der Koningin.

Uitspraak

200206650/1.
Datum uitspraak: 25 juni 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank te Almelo van 23 oktober 2002 in het geding tussen:
appellante
en
het bestuur van de stichting "Stichting financiële hulpverlening vuurwerkramp".
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 december 2001 heeft het bestuur van de stichting "Stichting financiële hulpverlening vuurwerkramp" (hierna: het bestuur) een aanvraag van appellante om een tegemoetkoming krachtens de Regeling onkosten buitengewone omstandigheden particulieren vuurwerkramp Enschede (hierna: de Regeling) afgewezen en het aan haar terzake verstrekte voorschot ter hoogte van ƒ 19.000,00 (€ 8.621,82) teruggevorderd.
Bij besluit van 15 februari 2002 heeft het bestuur het daartegen door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 oktober 2002, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Almelo (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 december 2002, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 19 december 2002. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 4 februari 2003 heeft het bestuur van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 mei 2003, waar het bestuur, vertegenwoordigd door mr. P.M. Bakker Schut, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Appellante en haar echtgenoot hebben elk afzonderlijk een aanvraag ingediend voor verlening van een tegemoetkoming krachtens de Regeling. Beide aanvragen hebben betrekking op de woning aan de [locatie 1], die zij ten tijde van de vuurwerkramp tezamen bewoonden. Naar aanleiding van de aanvraag van de echtgenoot van appellante is hem krachtens de Regeling een tegemoetkoming toegekend. Tevens is hem krachtens de zogenoemde Regelingen I en II een bedrag toegekend. Bij deze toekenningen is uitgegaan van een huishouden van twee personen.
2.2. Ingevolge artikel 2 van de Regeling, voorzover thans van belang, is gerechtigd tot een uitkering op grond van deze Regeling ieder echtpaar, gezin of alleenstaande:
a. van wie als direct en onmiddellijk gevolg van de vuurwerkramp de door hem bewoonde woning volledig is verwoest of door de gemeente blijvend onbewoonbaar is verklaard,
(…)
c. en door of namens wie overeenkomstig deze Regeling een aanvraag voor die uitkering is ingediend.
2.3. Appellante betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het aan haar verstrekte voorschot ten onrechte van haar wordt teruggevorderd, omdat zij voor haar woning aan de [locatie 2] ten onrechte niet voor een tegemoetkoming in aanmerking is gebracht. Dit betoog faalt, reeds omdat is gesteld noch gebleken dat terzake van die schade een tegemoetkoming is gevraagd.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient, zij het met verbetering van de gronden waarop die rust, te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Sparreboom
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2003
164/195-408.