ECLI:NL:RVS:2003:AH9018

Raad van State

Datum uitspraak
2 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200300614/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • P. Lodder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor garageboxen in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Tiel op 16 januari 2001 geweigerd om een bouwvergunning te verlenen voor de bouw van 50 garageboxen op een specifiek perceel. Appellante, die de vergunning had aangevraagd, heeft bezwaar gemaakt tegen deze weigering, maar het college verklaarde dit bezwaar op 17 september 2001 ongegrond. Hierop heeft appellante beroep ingesteld bij de rechtbank Arnhem, die op 18 december 2002 het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft appellante hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 2 juli 2003 werd behandeld.

De Raad van State heeft vastgesteld dat het bouwplan in strijd is met het geldende bestemmingsplan, het uitbreidingsplan "Tiel Centrum, partiële herziening 1964 nr. 3". Appellante betoogde dat er op basis van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) vrijstelling verleend kon worden, maar de Raad van State oordeelde dat er ten tijde van de beslissing op bezwaar geen voorbereidingsbesluit gold, waardoor een vrijstelling niet mogelijk was. De rechtbank had terecht overwogen dat de vraag naar een goede ruimtelijke onderbouwing niet aan de orde kon komen.

Daarnaast verwierp de Raad van State het betoog van appellante dat de rechtbank ten onrechte voorbijging aan de mogelijkheid van een voorbereidingsbesluit, aangezien appellante de raad van de gemeente Tiel niet had verzocht om een dergelijk besluit. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd verworpen, omdat dit beginsel niet kan leiden tot het verlenen van een bouwvergunning in strijd met de wet. Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de aangevallen uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200300614/1.
Datum uitspraak: 2 juli 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], gevestigd te [plaats], waarvan haar vennoten zijn [naam personen], beiden wonend te [plaats],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 18 december 2002 in het geding tussen:
appellante
en
het college van burgemeester en wethouders van Tiel.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 januari 2001 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tiel (hierna: het college) geweigerd aan appellante bouwvergunning te verlenen voor de bouw van 50 garageboxen op het perceel aan de [locatie], kadastraal bekend gemeente […], sectie […], nummer […] (hierna: het perceel).
Bij besluit van 17 september 2001 heeft het college het daartegen door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 18 december 2002, verzonden op dezelfde datum, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 januari 2003, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 25 februari 2003. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 13 maart 2003 heeft het college van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 juni 2003, waar appellante, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. C.M.E. Verhaegh, advocaat te Leiden, en het college, vertegenwoordigd door mr. D. Bercx, advocaat te Arnhem en W.P.C.M. Heijnen, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Niet in geschil is dat het bouwplan in strijd is met het als bestemmingsplan geldende uitbreidingsplan “Tiel Centrum, partiële herziening 1964 nr. 3”. Appellante betoogt alleen dat de rechtbank heeft miskend dat voor het bouwplan krachtens artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) vrijstelling kon worden verleend.
2.2. Het uitbreidingsplan dateert uit 1964. Gelet hierop heeft de rechtbank terecht overwogen dat, reeds omdat ten tijde van het nemen van de beslissing op bezwaar geen voorbereidingsbesluit gold, geen vrijstelling, als door appellante bedoeld, kon worden verleend. Aan het beantwoorden van de vraag of sprake is van een goede ruimtelijke onderbouwing, zoals appellante stelt, komt de Afdeling derhalve niet toe.
2.3. Voorts faalt het betoog van appellante dat de rechtbank ten onrechte is voorbijgegaan aan de vraag, in hoeverre het mogelijk was een voorbereidingsbesluit te nemen. Vast staat dat appellante de raad van de gemeente Tiel niet heeft verzocht een voorbereidingsbesluit te nemen.
2.4. De rechtbank heeft ten slotte het beroep op het gelijkheidsbeginsel terecht verworpen. Toepassing van dit beginsel kan niet leiden tot het verlenen van een bouwvergunning in strijd met de wet.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Lodder
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2003
17-406.