ECLI:NL:RVS:2003:AH9038
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- P. Lodder
- Rechtspraak.nl
Bouwvergunning voor dakopbouwen in Alphen aan den Rijn
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, die op 24 oktober 2002 een beroep van appellanten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn niet-ontvankelijk verklaarde. Het college had op 8 februari 2002 een bouwvergunning verleend voor het oprichten van drie dakopbouwen op woningen aan een specifieke locatie in Alphen aan den Rijn. Appellanten, die bezwaar maakten tegen deze vergunning, kregen op 29 mei 2002 te horen dat hun bezwaar gedeeltelijk niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond was verklaard.
De voorzieningenrechter verklaarde het beroep van appellanten niet-ontvankelijk voor degenen die niet tijdig de benodigde machtigingen hadden overgelegd. Appellanten stelden hoger beroep in bij de Raad van State, waar de zaak op 3 juni 2003 ter zitting werd behandeld. Tijdens deze zitting waren zowel appellanten als vertegenwoordigers van het college aanwezig, evenals de vergunninghouder.
De Raad van State overwoog dat het hoger beroep van appellanten in wezen een herhaling was van hun eerdere argumenten. Er was geen sprake van een weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 44 van de Woningwet, waardoor het college niet gerechtigd was de bouwvergunning te weigeren. De rechtbank had het beroep van appellanten terecht ongegrond verklaard. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees een proceskostenveroordeling af.