ECLI:NL:RVS:2003:AI0227
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- R.C.S. Bakker
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen verkeersbesluit Minister van Verkeer en Waterstaat
Op 13 december 2001 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat een verkeersbesluit genomen dat het westelijk rijwielpad van de brug over de Boven-Merwede te Gorinchem afsluit voor voertuigen breder dan 1.50 meter. Dit besluit is genomen door middel van een fysieke maatregel. Verzoekers hebben op 17 mei 2003 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank te Dordrecht van 11 april 2003, waarin het beroep tegen het verkeersbesluit ongegrond werd verklaard. Tevens hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening, die op 3 juli 2003 ter zitting is behandeld.
Tijdens de zitting zijn de verzoekers en de Minister vertegenwoordigd door ambtenaren van het ministerie verschenen. De Voorzitter heeft overwogen dat besluiten in het algemeen uitvoerbaar zijn, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. In dit geval is het verzoek van de verzoekers om de verkeersmaatregel op te heffen, totdat de Afdeling op het hoger beroep beslist, niet ingewilligd. De verzoekers hebben aangevoerd dat zij belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat zij als gevolg van de maatregel moeten omrijden.
Echter, de Voorzitter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure geen stand zal houden. Het belang van de Minister bij handhaving van de verkeersmaatregel, die de veiligheid van het verkeer op de brug waarborgt, weegt zwaarder dan het belang van de verzoekers. De Voorzitter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 juli 2003.