ECLI:NL:RVS:2003:AI0273
Raad van State
- Hoger beroep
- D.A.C. Slump
- E.D. Boer
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang en handhaving van een aanschrijving door het college van burgemeester en wethouders van Den Helder
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank te Alkmaar, die op 22 augustus 2002 het beroep van appellant ongegrond verklaarde. Het geschil betreft een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Helder, dat appellant de gelegenheid gaf om een zonder vergunning gebouwde houten opstal te verwijderen. Dit besluit werd genomen op 8 maart 2000, waarbij appellant tot uiterlijk 1 april 2000 de tijd kreeg om aan de aanschrijving te voldoen. Appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van 9 juli 1997, waarin de aanschrijving werd gehandhaafd. De rechtbank oordeelde dat het besluit van 8 maart 2000 geen heroverweging van het eerdere besluit inhield, maar slechts een herhaling ervan met een nieuwe termijnstelling.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op zittingen op 19 december 2002 en 24 juni 2003. Tijdens de eerste zitting was appellant niet aanwezig, maar op de tweede zitting was hij wel aanwezig. De Raad van State concludeert dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat het besluit van 8 maart 2000 niet in strijd is met de wet en dat het college niet gehouden was tot heroverweging van het besluit van 9 juli 1997. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van 25 september 2000, waarin het college het bezwaar ongegrond verklaarde, terecht ongegrond verklaard.
De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep ongegrond is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 23 juli 2003.