ECLI:NL:RVS:2003:AI0286
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Beekhuis
- D.A.J. Overdijk
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de verlening van een revisievergunning voor het breken en zeven van bouw- en sloopafval
In deze zaak gaat het om een beroep tegen de verlening van een revisievergunning op basis van de Wet milieubeheer, verleend door het college van gedeputeerde staten van Gelderland aan een vergunninghouder voor een inrichting voor het breken en zeven van bouw- en sloopafval. De vergunning werd eerder vernietigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, specifiek met betrekking tot voorschrift 8.1. De Afdeling had verweerder opgedragen om binnen dertien weken een nieuw besluit te nemen. Dit leidde tot een nieuw voorschrift dat op 14 november 2002 ter inzage werd gelegd.
De zaak werd behandeld op 23 mei 2003, waar de appellanten, bijgestaan door hun advocaat, en de vertegenwoordigers van de verweerder aanwezig waren. De appellanten voerden aan dat de hinder door de onvoorspelbaarheid van het tijdstip van puinbreken onaanvaardbaar was toegenomen. De Afdeling overwoog dat de verweerder bij de beoordeling van de vergunning de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening had gehanteerd, waarin geluidgrenswaarden voor verschillende periodes van de dag zijn vastgesteld. De Afdeling concludeerde dat er geen schending was van het Alara-beginsel en dat de vergunningvoorschriften voldoende bescherming boden tegen geluidshinder.
Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het beroep ongegrond, waarbij werd vastgesteld dat de vergunning niet in strijd was met de Wet milieubeheer. De Afdeling benadrukte dat de vergunning slechts geweigerd kan worden indien de nadelige gevolgen voor het milieu niet kunnen worden voorkomen of voldoende beperkt. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 23 juli 2003.